22 October 2019

Important source to be analysed: 1934 letter by Hajo Last

Almost nine years ago, at the Westfrisian Archives in Hoorn, I copied an article and a letter to the editor of the Enkhuizer Courant, the first published January 6, 1934, and the latter written that same day and published three days later (Jan. 9). The letter in particular, written by Hajo Last, is of high relevance and I have referred to it several times earlier, most elaborately in a blog post of Feb. 2018.

Now the texts have been scanned, digitized and translated into English so we can analyse them.

Note: the January 9 letter to the editor (Het Vrije Woord) continued on the next page, but was not copied by me as it seemed less relevant at the time (and copies were expensive). It contained some information about Enhuizen and the name of the author: Hajo Last, (living in) Bussum. It is this letter which is most relevant. The other article is added mainly to show the wider context; it was this article that moved Hajo Last to reply. 

Original formats:

Reshaped for screen and transcribed

1. article "Het Oera Linda-Bok en een Duitsche professor" 


HET OERA LINDA-BOK EN EEN DUITSCHE PROFESSOR.
Een mystificatie als oer-bron van het Germanendom.

Wat het Oera Linda-bok is, weten wellicht niet velen onzer lezers, zegt de Held. Crt.. De kwestie is ook al 70 jaar oud en we leven snel. Maar oude Helderschen zullen het nog wel weten. Omstreeks 1860 was op ‘s Rijks-werf alhier werkzaam de heer Cornelis Over de Linden. In die jaren werd te zijnen huize een merkwaardig, zeer oud, in de Friesche taal geschreven, handschrift ontdekt, dat een familiekroniek zou bevatten over verschillende Friesche families. De in Den Helder werkzame predikant, ds. François Haverschmidt, de welbekende Piet Paaltjens van wien de grotesk-onzinnige, maar in den grond zoo zwaarmoedige Snikken en Grimlachjens zijn verschenen, en zijn academie-vriend, de eveneens zeer bekende dr. Eelco Verwijs, interesseerden zich voor deze vondst en zoo ontstond rondom dit Oera Lindabok een uitgebreide literatuur en een dikwijls felle pennestrijd. Want reeds spoedig na de ontdekking rezen bedenkingen tegen de echtheid van het handschrift.
THE OERA LINDA-BOK AND A GERMAN PROFESSOR.
A mystification as primary source of German nationalism.

Only few of our readers will know what the Oera Linda-book is, the Heldersche Courant states. After all, the issue is 70 years old and we live fast. But older inhabitants of Den Helder will still remember. Around 1860 at our Royal shipyard a Cornelis Over de Linden was employed. In those years a remarkable, very old manuscript, written in the Frisian language was discovered in his home, containing a chronicle of various Frisian families. One of Den Helder’s ministers, Rev. François Haverschmidt, who under the pen-name Piet Paaltjens [in 1867] published the grotesque-nonsensical, as well as dreary [poetry bundle] Snikken en Grimlachjes, and his academy friend, the also well-known Dr. Eelco Verwijs, were interested in this find, which resulted in a collection of literature related to this Oera Linda-book, as well as a fierce polemic. Because soon after the discovery, reservations arose against the authenticity of the handwriting.
In de laatste halve eeuw heeft men welhaast algemeen het boek voor een mystificatie gehouden. De pennestrijd in die jaren nog gevoerd over het zogenaamd oud-Friesche handschrift, dat een stam- en familiekroniek zou zijn, waarvan de oudste gedeelten zouden dagteekenen uit de zesde eeuw voor Christus’ geboorte, heeft vrijwel alleen geloopen over de vraag, wie in die mystificatie de hand heeft (of hebben) gehad. Heeft Cornelis Over de Linden uit Den Helder, volgens wiens bewering het Oera Linda-boek een erfstuk in zijn familie was geweest, het stuk zelf gefabriceerd; zijn dr. Eelco Verwijs en zijn academievriend François Haverschmidt medewerkers van Cornelis Over de Linden geweest? Deze vragen zijn nimmer afdoend beantwoord. In the last half century, the book was almost universally considered to be a mystification. The polemic about the alleged Old-Frisian manuscript – which would be a folk- and family-chronicle, the oldest parts of which would date from the sixth century BC – since then almost exclusively concerned the question of who had created the mystification. Did Cornelis Over de Linden from Den Helder, according to whose claim the Oera Linda book had been an heirloom in his family, fabricate the piece himself; have Dr. Eelco Verwijs and his college friend François Haverschmidt been accomplices of Cornelis Over de Linden? These questions have never been answered satisfactorily.
Thans is er weer eens iemand opgestaan, die in de echtheid ervan onomstootelijk gelooft. Het is een in Duitschland werkzame pan-Germanistische professor, die er een dik boek over heeft geschreven, dat ook de Duitsche vertaling van het handschrift op eenige brokstukken na bevat. Prof. Wirth biedt ze, als een “Julgabe” den Duitschers aan als een “Ahnenvermächtniss”, dat hen schragen kan bij de volbrenging van hun plicht met hun geloof en hun trouw Hitler ter zijde te staan. Now there is someone again who is doubtlessly convinced of its authenticity. It is a pan-Germanist professor working in Germany who has written a thick book about it, which also contains the German translation of most of the manuscript. Prof. Wirth offers this piece of Ancestral heritage as a Yule-present to the Germans, hoping that it may strengthen their belief and faith needed to fulfill their duty to support Hitler.
Zoo heeft het Oera Linda-boek nog eens een kans gekregen. En dit boek van prof. Wirth is nog maar een inleidende volksuitgaaf; er zal een meer wetenschappelijke uitgaaf met den volledigen tekst van het handschrift en een gezuiverden oud-Frieschen tekst volgen. Aldus deelt de N.R. Crt. mede. That is how the Oera Linda-book gets another chance. And this book by Prof. Wirth is just an introductory layman’s issue; a more scientific edition with the full text of the manuscript and a purified Old-Frisian text will follow, according to the Nieuwe Rotterdamsche Courant.
Destijds is alles omtrent dit Oera Linda-bok grondig onderzocht. Het oud-Friesch, waarin het geschreven is, is niet zuiver en doorspekt met Hollandismen; het schrift is geen oud-Germaansch runenschrift (zooals was beweerd), het papier is niet oud. Reeds in 1876 hebben deskundigen verklaard, dat het modern vergé papier was, en zelfs hebben ze de vermoedelijke fabriek genoemd, waar het vervaardigd was! Dit alles is den Duitschen prof. óók wel bekend, maar het heeft hem niet overtuigd! Het sterkste bewijs van de echtheid, van de kern althans, is hier in gelegen, zoo zegt hij, dat 't zielkundig onmogelijk is, dat een Hollander uit de eerste helft van de 19e eeuw het Oera Lindabok bedacht zou hebben. Dat is dezelfde redeneering, die voor de huidige Duitsche mentaliteit kenschetsend is, en die men ook bij het Rijksdagbrandproces heeft toegepast: er zijn wel geen bewijzen, zelfs zijn er bewijzen van het tegendeel, maar toch is het zooals wij het zeggen. Back then, everything about this Oera Linda-book was thoroughly investigated. The Old-Frisian, in which it is written, is not pure and peppered with Hollandisms; the letters are not old Germanic runes (as was claimed), the paper is not old. As early as 1876, experts stated that it was modern laid paper, and they even mentioned the presumed factory where it was made! All this is well known to the German professor, but it has not convinced him! The strongest proof of authenticity, at least of its core, he says, is that it is psychologically impossible that a Dutchman from the first half of the 19th century would have invented the Oera Linda-book. That is the same reasoning, which characterizes the current German mentality, and which has also been applied in the Reichstag fire trial: there is no evidence, even evidence to the contrary, but still it is as we say it is.
De N. Rott. Crt., die fijntjes-ironisch met het geestesproduct van dezen pan-Germanischen prof. Wirth den draak steekt, merkt aan het slot op: Soms lijkt het haast, dat prof. Wirth zou willen zeggen, dat Adolf Hitler eigenlijk zijn wijsheid heeft geput uit het Oera Linda Boek. The Nieuwe Rotterdamsche Courant, delicately and ironically ridiculing the mental product of this pan-Germanic Prof. Wirth, remarks at the end: Sometimes it almost seems as if Prof. Wirth suggests that Adolf Hitler actually drew his wisdom from the Oera Linda Book.
Het schijnt dus wel voorgoed de gouden ûre van het Oera Linda Boek te zijn; zoo’n kans heeft het nog nooit gehad. So it definitely seems to be the golden hour of the Oera Linda Book; never before did it have such a chance.
De Held. Crt. voegt hier nog aan toe, dat L.F. Over de Linden, een familielid van Cornelis en wethouder te Den Helder, in 1912 bij zijn drukkerij een brochure “Beweerd, [maar] niet bewezen” in het licht gaf, waarin hij aan de hand van enkele documenten, nog weer eens een poging deed de echtheid van het OLB aan te toonen. The Heldersche Courant adds that L.F. Over de Linden, a family member [son] of Cornelis and alderman in Den Helder, in 1912 published a brochure Beweerd, maar niet bewezen (Claimed, not proven), in which he made another attempt to prove the authenticity of the OLB, based on several documents.

Some of the most relevant posts related to Herman Wirth:
Wirth's Heilbrenger ~ Telegraaf 14-05-1933
"Echt of Onecht?" 1934 by prof. dr. J. van Dam (Telegraaf 23-1-1934 and 6-5-1934)
Herman Wirth, 1935 (Telegraaf, 3-4-1935, 7-8-1935 and 12-8-1935)
Himmler's Ahnenerbe ~ Jason Reza Jorjani

The main reason for Hajo Last to write his letter to the newspaper was not anything related to Herman Wirth though, but the claim that the manuscript would have been created by Cornelis Over de Linden in Den Helder. Mr. Last provides two accounts that suggest Cornelis got it from Enkhuizen. This is what we will focus on now.


2. letter by Hajo Last under the rubric "Het Vrije Woord" ('the free word')


Underlining and note numbers [x] by me.

'Het Vrije Woord.'
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie. De opname van deze rubriek bewijst geenszins dat de Redactie er mede instemt).

Bussum, 6 Januari 1934.

Geachte heer Redacteur,

Als getrouwe lezer der Enkhuizer zat ik vanmorgen de courant na te zien, en daar vond ik ook een stuk in betreffende het Ora Linda Boek. Gij weet zeker niet het ontstaan van het boek. Dat de oude geschriften waaruit het is ontstaan, uit Enkhuizen afkomstig zijn, zal ik U mededeelen.
‘The Free Word.’
(Outside the responsibility of the editor. The inclusion of this section in no way means that the editor agrees).

Bussum, January 6, 1934.

Dear Mr. Editor,

As a faithful reader of the Enkhuizer, I was checking the newspaper this morning, and there I also found a piece concerning the Oera Linda Book. You certainly do not know the origin of the book. I will inform you that the old writings from which it originated come from Enkhuizen.
Den schrijver, die daarin werd genoemd heb ik persoonlijk gekend, en zelfs heb ik in Den Helder wel bij hem aan zijn huis geweest.

ln 1870 viel ik in de loting en werd bij de Marine ingedeeld. Nu was de heer Over de Linden een Enkhuizer. Zijn oude moeder woonde naast mijn ouders, in het huis op de Breedstraat, waar de hr. Bus inwoont; diens oude moeder woonde in dat kleine huisje daar naast. Het staat er zeker nog wel.

Mijn moeder verzorgde haar wel af en toe. Zij had één zoon; haar man was jong gestorven. Alle jaren kwam haar zoon haar bezoeken; hij verzorgde haar ook en dan was hij veel bij ons. Hij had een betrekking op de werf, als scheepsbouwkundige. Er zat een knappe kop op voor den scheepsbouw.
I have known the writer who was mentioned therein, and even in Den Helder, I have visited his house.

ln 1870 I was drafted into the Navy.[1] Mister [Cornelis] Over de Linden was from Enkhuizen.[2] His old mother lived next to my parents, in the house on Breedstraat, where currently mr. Bus lives, whose old mother lived in that little house next door.[3] It is certainly still there.

My mother took care of her [mrs. OdL] now and then. She had one son; her husband died young.[4] Her son visited her every year; he also cared for her and he would be with us a lot. He had a job at the shipyard as a shipbuilder. He had a bright mind for shipbuilding.[5]
Eens op zijn bezoek in Enkhuizen, kwam hij bij zijn nicht, en dat was een weduwe Kofman, in de Rietdijk, t.w. Vijzelstraat, in het koepeltje. Die zei tegen hem: “Kees, ik heb hier nog oude geschriften van je grootvader en die heeft altijd gezegd: Die moet mijn stamhouder hebben.” Zoodoende gaf zijn nicht hem die; ik hoor hem het nog zeggen bij ons aan de tafel.

Het was een vergeeld en oud geschrift. Later vertelde hij dat hij oude woordenboeken had weten te krijgen, en met hulp van geleerden is het een boek geworden. Ik zelf heb het nooit gelezen, maar mijn vader heeft het boek in huis gehad. Het gaf, volgens vader, een andere kijk op de wereldgeschiedenis, maar verschrikkelijke kritiek is er in dien tijd over dat boek uitgeoefend. Eindelijk is dit voor onecht verklaard. Een week geleden heb ik in een ander blad daar ook over gelezen, dat het in Duitschland ook werd uitgegeven.
Once on his visit to Enkhuizen, he also saw his cousin, the widow Kofman, who lived at the Rietdijk, now Vijzelstraat, in the little dome. She said to him: "Kees, I still have old writings of your grandfather here, and he always said: The family heir [who will pass on the family name] must have these." Thus, his cousin gave them to him; I can still hear him [Cornelis] tell us at our table.[6]

It was a yellowed and old writing. He later told that he had managed to get old dictionaries, and with the help of scholars, it has become a book. I have never read it myself, but my father had the book at home. According to father, it provided a different view of world history, but then terrible criticism has been exercised about that book. Eventually it was declared fake. A week ago I also read in another magazine that it has now also been published in Germany.
Een half jaar geleden was er een nicht van mij in Amsterdam, die vroeg mij daar ook naar. Zij had in de werken van Troelstra daar ook van gelezen en had haar grootvader daar ook wel over gehoord.

Later werkte ik met Hein Kofman, die verleden jaar is overleden. Ik vroeg hem ook over die geschriften, die bij zijn moeder waren vandaan gekomen. Hij zei tegen mij: “Neef Over de Linde heeft ze gestolen van mijn moeder.” Zij zijn dus afkomstig uit Enkhuizen.
Half a year ago a cousin of mine in Amsterdam asked me about it too. She had read about it in the works of [politician] Troelstra and had heard about it from her grandfather.

Later I worked with Hein Kofman, who died last year.[7] I asked him about these writings too, which had come from his mother. He said to me: "Cousin Over de Linde has stolen them from my mother."[8] So they are from Enkhuizen.
De Enkhuizer is mij lief. Tot mijn 80-ste jaar ben ik Enkhuizer geweest; drie jaar ik mijn jongen tijd ben ik er uit geweest. Nu vind ik weer ingezonden stukken van mijn neef R. Last uit Delft. Ook lees ik graag die stukken van den heer Brouwer over oud-[Enkhuizen. Verleden jaar ook iets over het opheffen van het tonnenmagazijn (...)

Hajo Last
Godeinstichting (?), Bussum]
The Enkhuizer is dear to me. I have lived in Enkhuizen until I was 80; except three years of my childhood. Now I also find submitted pieces from my cousin R. Last from Delft. I also like to read Mr Brouwer's pieces about Old- [Enkhuizen. Last year also something about the abolition of the barrel warehouse (...)

Hajo Last
retired, Bussum]

= = = Notes  & fact-checks = = =

[1] Hajo Last was born 1850 in Enkhuizen where he later married in 1876 (see genealogy). He was indeed drafted into the navy ('zeemilitie') on May 3, 1870 (militieregisters.nl).
[2] Cornelis Over de Linden was born 1811 in Enkhuizen; after his marriage in Amsterdam 1833, he moved to Den Helder ca. 1834-1835, where he lived till his death in 1874 (see genealogy).
[3] Cornelis' mother Anna Goemaat indeed lived at the Breestraat (at least) when she died in 1874, aged 90 years old; her death was reported by Hayo Last and his father Klaas Speleveld Last (see plate 4 here); The Last family indeed lived at the Breestraat (at least) when their five youngest children were born (1848-1860); the birth of their youngest son Jan (1860, Sept. 14) was reported by Adrianus and Bartholdus Over de Linden; The Bus family indeed lived at the Breedstraat (population registers 1890-1921);
[4] Cornelis was indeed her only child as a younger sister lived half a year only and an older sister must also have died young as no trace of her was ever found besides her baptism registration. Her husband Jan Over de Linden had died at sea in 1835 at age 50, when Cornelis was 24 years old (see genealogy).
[5] Two of his ship models (dated 1836-1842) are in the Rijksmuseum collection (see here).
[6] This version of Cornelis' story differs somewhat from other versions. According to Cornelis this visit had taken place in 1848 and it was given by his aunt (the widow) Aafje Reuvers-Over de Linden, the mother of Cornelia Kofman-Reuvers (who was not widowed until 1861). Cornelis was indeed the heir, since his father Jan only had one brother Pieter who had died in 1819 leaving one daughter only, one year before Cornelis' grandfather Andries died. Since Hajo Last remembers rather vividly, he will have heard it after 1862 (age 12) and it may even be as late as the early 1870's (Cornelis died 1874). A possible confusion between the mother and daughter widow would be forgivable.
[7] Hendrik ('Hein') Kofman, carpenter, born Feb. 11, 1853 and died Jan. 15, 1833 Enkhuizen, married 1875 Cornelia ('Kee') Watering (see genealogy).
[8] This is the key phrase of the whole text. It seems highly unlikely that Hajo Last would have invented this himself. Kofman was not born yet when Cornelis received or took the manuscript, but this is what he will have heard about it. If Cornelis created the manuscript together with accomplices - as is the authorised theory - or if it was given to Cornelis - as is his version of the story - it would not make sense for the Kofman family to talk about the MS having been 'stolen' by Cornelis.

[to be finished later]

18 October 2019

New finds 18th century Overlende family


I found more about the family of Janke Hansen (van der Woude), the wife of Jan Andries (Overlende), the great-grandfather of Cornelis Over de Linden. Her older sister Antje had moved to Enkhuizen at least three years before she did and a younger brother Oene also joined. The name 'van der Woude' will have referred to Akkerwoude, Wouterswoude and/or Damwoude.

MORE TO BE ADDED


I) Hans Oenes, won. Wouterswoude (1721) Akkerwoude (1728); hospes (1725); lidm. belijdenis 10-8-1721 Akkerwoude ge-excommuniceerd en na berouw weer aangenomen [deselve? burgerboek Dokkum 17-7-1734 afk. Twijzel], ovl. na 1745
geh. 2-10-1718 Akkerwoude (beide won. Akkerwoude)
Trijntje Gerrits, belijdenis (samen) Dantumadeel 9-11-1721, inschr. komend van Damwoude 31-10-1728 naar Akkerwoude [?broer: Huge Gerrits?], ovl. na 1745
Kinderen:
  1. Antie, ged. 25-6-1719 Dantumadeel ==> II.1)
  2. Janke, ged. 26-3-1723 Dantumadeel ==> II.2)
  3. Oene, ged. 28-1-1725 Dantumadeel (geb. Damwoude) ==> II.3)
  4. Sieds, ged. 11-4-1727 Dantumadeel 
  5. Sjoukjen, ged. 5-6-1729 Dantumadeel (geb. Akkerwoude)

= = = generatie II

II.1) Antje Johannes/ Hanses (1719-?), d.v. (I) Hans Oenes en Trijntje Gerrits, ged. 25-6-1719 Dantumadeel, ;
geh. 15-4-1742 Enkhuizen, imp. (f.6)/ otr. (jm buiten Noorderpoort/ jd Vissersdijk) 17-3
Eijt Folkerts/ Eijdt Volkersz (?-?), z.v. Folkert en NN
Kinderen: (NB woonden vermoedelijk elders tussen 1742-1752 en na 1757)
  1. Trijntje Eijts, ged. 18-6-1752 get. Janke Johannes, lidm. geref. 20-2-1777 in de Paktuinstraat naar Medemblik, lidm. terug 28-4-1778
  2. Folkertje, ged. 17-3-1756, get Roelofje Folkerts

- - - zussen

II.2)  Janke Hansen (1723-1791), d.v. (I) Hans Oenes en Trijntje Gerrits, ged. 26-3-1723 Dantumadeel, begr. 10-10-1791 Enkhuizen;
geh. 15-8-1745 Harlingen, otr. gerecht 24-7 ("Jan Overlinde ende Janke Hansen" beide won. Harlingen, consent wederzijdse ouders, ass. bruid "Huge Gerrits"*), procl. geref. 25-7 en 1-8 ("Jan Overdelende en Janke Hansen")
Jan Andriesz Overdelende/ Overlinde (171?-1794), z.v. Andries en [?Harmke/ Harmijntje?], geb. tussen 1715-1719, begr. 15-1-1794 Enkhuizen, klerk Leeuwarden 1741 [? zus Lysbet Andries geh. Engel Haitzes te Lemmer?]
Kinderen (later: over de Linden, bij doopregistratie werd de familienaam niet gebruikt):
  1. (Andries, ged. 12-6-1746 Enkhuizen, get. Hendrikje Harmes, ovl. voor 1759)
  2. Trijntje over de Linden, ged. 24-11-1747 Enkhuizen, get. Hendrikje Harmens => (II.a)
  3. Harmanus, ged. 10-9-1749 Enkhuizen, get. Hendrikje Harmens
  4. Harmijntje Jans, ged. 4-9-1750 Enkhuizen, get. Hendrikje Harmens => (II.b)
  5. Johannes over de Linden, ged. 15-12-1752 Enkhuizen, get. Antje Johannes => (II.1)
  6. Margrietje over de Linden, ged. 20-7-1755 Enkhuizen, get. Antje Johannes => (II.2)
  7. Barbertje, ged. 29-6-1757 Enkhuizen, get. Antje Johannes
  8. Andries over de Linden, ged. 15-7-1759 Enkhuizen, get. Marijtje Stam => (II.3)
  9. Gerrit, ged. 23-8-1761 Enkhuizen, get. Grietje Simons
  10. Elisabeth, ged. 13-4-1764 Enkhuizen, get. Grietje Sijmens

* Huge Gerrits, koopman in quotisatie kohieren 1749 Harlingen 6e kwartier, 3 volwassenen: Aanslag: £ 50:-:- Verhoging: £ 8

- - - zus/ broer

III.3) Oene Johannesz (1725-?) ("van der Wout" 1751), z.v. (I) Hans Oenes en Trijntje Gerrits, ged. 28-1-1725 Dantumadeel, ovl. voor 1784
geh. 17-10-1751 Enkhuizen, imp. (f.6)/otr. (jm afk Dokkum won Hoogstraat, brd won Bierkade) 2-10
Pietertje Stevens (1717-1784), d.v. Steven Pieters en Klaasje IJdes, ged. 10-1-1717 Enkhuizen, ovl. 2-5-1784, imp. 3-5 (prodeo, wed. won. Botstraat 67 jaar geref. doodsoorzaak beroerte), begr. 7-5 Westerkerk zuidkap 480
Kinderen:
  1. Johannes, ged. 12-7-1752 Enkhuizen, get. Janke Johannes; [?deselve Johannes Oenesz VOC timmerman vertrek 26-8-1775, ovl 9-8-1776 Azie]
  2. Steven Oenes/ van der Woud, ged. 14-7-1754 Enkhuizen, get. Antje Johannes; lidm. geref. 11-4-1785 'op de zuijder havendijk'; geh. otr. 21-11-1778 Enkhuizen (jm geass met moeder/jd geass met vader) Grietje Eijbers, d.v. Eijbert Jacobsz
  3. ("kind" begr. 2-6-1757 Westerkerk noordkap 20)
= = = = = = = = =

Seen from Leeuwarden (where first known use of name Overdelende/ Overlinde was, by Jan Andriesz in 1741), Steggerda was 'over de Linde/ Lende' (small river). Following the example of his uncle Jan Andriesz, Andries Engelsz (son of Jan's sister Lysbet Andries) may in 1811 have decided to also start using the name Overdelinde.

Zie ook Vleer, 1959

30 September 2019

MERY ~ merry, Mary

The word MERY, which is obviously related to 'merry', is only used once in the Oera Linda texts: as an adjective in combination with FRU (which is short for FRÜCHD or FRÜCHDA: German/ Dutch: Freude/ vreugde ~ meaning: joy, merriment, happiness). No variety of the word was found by me either.


[093/20] ALLERA MÀNNELIK JEF TO AN MERY FRU ÀND BLÍDE
(ÀND NINMAN NÉDE DIGER THAN TO ÁKANE SINA NOCHT)

1876: Sandbach:
everybody gave himself up to pleasure and merry-making,
(and no one thought of anything but diversion)

2019: Ott:
All surrendered to joy and happiness
(and none cared about anything but seeking pleasure)

Etymology merry according to etymonline.com:

Middle English mirie, from Old English myrge "pleasing, agreeable, pleasant, sweet, exciting feelings of enjoyment and gladness" (said of grass, trees, the world, music, song); also as an adverb, "pleasantly, melodiously," [...] The only exact cognate for meaning outside English was Middle Dutch mergelijc "joyful." [...] There also was a verbal form in Old English, myrgan "be merry, rejoice." [...]

mergelijc and blide in Roman van Lancelot (13th century), published 1846-'49, p. 236

merghet in van Maerlant's Der naturen bloeme (1287), published 1857 p. 275

If the OLB would be a 19th century creation, it would have to have been made by someone (or a team) who knew very much about the oldest sources of Dutch and its sibbling languages. Why would they have written MERY only and leave out the G?

We have often seen that subsidised etymology often has no clue and merely guesses.

Mother with child by Lehmbruck (1881-1919)
An old version of the word 'merry' would be very fitting to use when naming a child. (Similar like in Oera Linda: NOCHT, FRULIK.) If this would have been the case, the name could have eventually overshadowed the original use of the word. This would explain why it is no longer known, while at the same time Maria and all its varieties (Maartje, Maritje, Marieke, etc) has been one of the most common girls' names.

Most people would assume the name stems from Jesus' mother Maria, but where did her name originate? It will be much older than that.

Of course, all Wikipedia-like sources will theorise or claim a Hebrew origin and meaning of the name, but who still considers them trustworthy?

The psychological effect of believing that your name is (only or mostly) of Biblical origin and therefore Hebrew must be significant. This is only one example of what I think is a much larger phenomenon.

I suggest we consider the possibility that the name Mary and the word merry stem from the same origin which may be much older than anything Hebrew.








29 August 2019

A note about this blog

Holandia as an island in the Rhenus-delta, between Flandria and Frisia;
fragment of page 36 in Lafreri Atlas (ca. 1565-1570)

Much of what I wrote earlier (and of the illustrations I added), I would now delete or change, if I would take the time to revise it all. Today I revised a seven year old post about TOCHTA.

My style and way of thinking has evolved and sometimes changed significantly.

Because some of it still has value, I will keep it for now.

The most current version of my new English translation (straight from the original language) is here: https://vrtala.oeralinda.nl/. Often I decided for a different solution (with the help of my proofreaders!) than I suggested earlier on this blog.

Some of the posts were rather personal meditations or entertainment than relevant for study of the Oera Linda-book.

So far I have always managed to post at least once every month. Today I do not have much to say, but at least you will know that I am still here.

Important news and developments can be expected in the coming months, so stay tuned.

28 July 2019

Rutger Hauer was of Frisian seaman's blood

Because it is summer holiday, because I like making genealogies and because Rutger Hauer deserves a tribute.

as navy admiral Tromp in Michiel de Ruyter film 2015
 
The Frisian ancestors of Rutger Hauer (mother's side - details below)
48.
Willem Jacobus Mellema
1770 - 1852
kapitein
49.
Catharina Remts Koerkamp
1774 - 1828
50.
Tijs Wybes Bock
1761 - 1840
kapitein
51.
Tietje Tomas Kuiper
1765 - 1846
52.
Pieter Jeppes Teensma
1778 - 1842 
schipper
53.
Aafke Teunis Kerkstra
1782 - 1866
54.
Ytje Jans Post
1761 - 1838
schipper
55.
Antje Ennes Dijkstra
1771 - 1821
56.
Teen Jans Orre
1760 - 1831 
schipper
57.
Trijntje Jeppes Teensma
1767 - 1860
58.
Ede Jeppes Carst
1761 - 1832
schipper
59.
Meins Frederiks Schultze
1774 - 1840
60. 
=
52.
61.
=
53.
62.
Eise Jans Carst
1784 - 1835 
kapitein
63.
Wietske Pieters Carst
1790 - 1828
Remt Mellema
1803 - 1845
kapitein
Theunke Kuiper
1802 - 1845
Teunis Teensma
1804 - 1859
kapitein
Dieuwke Post
1808 - 1886
Jeppe Orre
1798 - 1847
zeeman
Fenne Carst
1804 - 1848
Jeppe Teensma
1806 - 1884
kapitein
Aukje Carst
1811 - 1900
Remt Mellema
1843 - 1879
kapitein
Louise Teensma
1843 - 1874
Tein Orré
1833 - 1877
stuurman
Teuneke Teensma
1843 - 1874
Theunis Mellema
1870 - 1948
stuurman, havenmeester, sluismeester, inspecteur schepenwet
Fenna Orré
1871 - 1951
Teunke Mellema
1906 - 1979

Rutger Hauer on his sailing yacht in documentary Blond, Blue Eyes, 2006

(2018 - source)


1. Rutger Oelsen Hauer
ᛉ 23-1-1944 Breukelen ᛦ 19-7-2019 Beetsterzwaag

===ouders===gen. 1

2. Arend Hauer
ᛉ 14-9-1909 Utrecht ᛦ 27-1-1985 Amsterdam;
acteur, toneelspeler
X 31-10-1934 Amsterdam (begr. Schiermonnikoog) 
3. Teunke Mellema
ᛉ 22-11-1906 Zoutkamp, gem. Ulrum ᛦ 17-7-1979 Schiermonnikoog (begr. aldaar)

===grootouders===gen. 2
echtpaar Hauer-van Winkoop

4. Marinus Hauer (“Ries”)
ᛉ 8-5-1880 Utrecht ᛦ 4-11-1945 Utrecht;
winkelier, meubelmaker
X 20-7-1906 Utrecht
5. Louise Antonia van Winkoop ᛉ 2-1-1880 Utrecht ᛦ 10-1-1939 Utrecht

T.L. Mellema
6. Theunis Lourens Mellema (*1) 
ᛉ 23-8-1870 Schiermonnikoog ᛦ 4-11-1948 Groningen;
stuurman, havenmeester Urk, sluismeester Zoutkamp, inspecteur schepenwet Groningen
X 4-1-1896 Schiermonnikoog
7. Fenna Orré ᛉ 17-9-1871 Schiermonnikoog ᛦ 24-6-1951 Schiermonnikoog

===overgrootouders===gen. 3
echtpaar Hauer-Verbeek

8. Marinus Hauer ᛉ 20-10-1835 Utrecht ᛦ 29-3-1920 Dinxperloo, Utrecht;
winkelier, uitdrager
X 16-4-1874 Utrecht
9. Christina Helena Verbeek ᛉ 21-12-1844 Utrecht ᛦ 1-8-1916 Dinxperloo

10. Arend van Winkoop ᛉ 1854 Arnhem ᛦ 25-2-1923 Utrecht;
kantoorbediende
X 12-6-1878 Utrecht
11. Zijtje van Daalen ᛉ 7-9-1854 Rhenen ᛦ 22-12-1919 Utrecht

12. Remt Remts Mellema (*2) ᛉ 13-3-1843 Schiermonnikoog ᛦ feb. 1879 Atlantische Oceaan;
scheepsgezagvoerder 
X 16-12-1869 Schiermonnikoog
13. Louwise Teunis Teensma ᛉ 19-5-1843 Schiermonnikoog ᛦ 21-4-1874 Schiermonnikoog

14. Teen Jeppes Orre (ook: Tein, Orré) ᛉ 15-11-1833 Schiermonnikoog ᛦ 17-2-1877 Schiermonnikoog;
stuurman
X 6-12-1866 Schiermonnikoog
15. Teuneke Jeppes Teensma ᛉ 28-6-1841 Schiermonnikoog ᛦ 30-3-1925 Schiermonnikoog

===bet-overgrootoders===gen. 4

16. Hendrik Adriaan Hauer ᛉ 21-1-1801 Amsterdam ᛦ 15-8-1860 Utrecht;
timmermansknecht, uitdrager, witwerker (Luthers)
X 9-2-1825 Utrecht
17. Johanna Vernee dp. 25-9-1803 Utrecht ᛦ 20-12-1880 Utrecht

18. Gerrit Verbeek ᛉ 3-5-1797 Montfoort ᛦ 25-1-1854 Utrecht;
bakker, diaken, deurwaarder
X 16-5-1838 Utrecht
19. Helena Sophia Wilhelmina Klesman ᛉ ged. 10-7-1801 Amsterdam (Luthers) ᛦ 15-1-1890 Utrecht;
bakkerin

20. Hendrik van Winkoop ᛉ 1823 Nijkerk ᛦ 18-4-1881 Zwolle;
winkelier/ commissionair
X 21-4-1847 Arnhem
21. Louise Antonia van Ommeren ᛉ 1822 ᛦ 17-5-1897 Utrecht

22. Johannes Cornelis van Daalen/ Dalen ᛉ 28-12-1812 Rhenen ᛦ ;
wagenmaker
X 24-5-1834 Rhenen
23. Gertje Keijman ᛉ 1-12-1811 Lienden, Aalst ᛦ 21-4-1888 Rhenen

24. Remt Willems Mellema ᛉ 29-11-1803 Schiermonnikoog ᛦ 16-3-1845 Schiermonnikoog; 
zeeman, kapitein
X 8-6-1827 Schiermonnikoog
25. Theunke Tijssen Kuiper ᛉ 12-9-1802 Schiermonnikoog ᛦ 14-6-1845 Schiermonnikoog

26. Teunis Lourens Pieters Teensma ᛉ 24-8-1804, ged. 16-9 Schiermonnikoog ᛦ 30-10-1859 Amsterdam (akte Lemsterland 25-2-1860); 
scheepsgezagvoerder/ boekhouder en schipper
X 8-1-1835 Schiermonnikoog
27. Dieuwke Ytjes Post ᛉ 16-6-1808, ged. 3-7 Schiermonnikoog ᛦ 10-3-1886 Schiermonnikoog

28. Jeppe Teens Orre ᛉ 25-8-1798, ged. 30-9 Schiermonnikoog ᛦ 1847 op zee bij Texel (over boord geslagen);
zeeman: kok/ matroos (1847)
X 27-11-1828 Schiermonnikoog
29. Fenne Edes Carst ᛉ 9-12-1803, ged. 8-1-1804 Schiermonnikoog ᛦ 8-4-1848 Schiermonnikoog

30. Jeppe Pieters Teensma ᛉ 2-9-1806, ged. 28-9 Schiermonnikoog ᛦ 2-10-1884 Schiermonnikoog;
scheepsgezagvoerder/ kapitein en reder
X 28-3-1833 Schiermonnikoog
31. Aukje Eises Carst ᛉ 28-10-1811 Schiermonnikoog ᛦ 9-5-1900 Schiermonnikoog

===generatie 5===

32. Johannes Hauer ᛉ 17-9-1768 Amsterdam ᛦ 23-11-1812 Amsterdam;
boekhouder (Luthers)
X 6-1-1799 Amsterdam
33. Lucretia Aletta Fisler ᛉ ged. 20-11-1776 Amsterdam (Geref) ᛦ begr. 22-1-1811 Amsterdam Eilands kerk

34. Abraham Vernee ᛉ ged. 20-6-1771 ᛦ 6-2-1819 Utrecht;
timmerman
X 14-5-1801 Utrecht
35. Hendrica Ockeloen ᛉ ged. 9-12-1772 Utrecht ᛦ12-1-1848 Utrecht

36. Gerardus Johannes Verbeek ged. 1-2-1756 Veen N-Br, ᛦ 23-5-1847 Utrecht;
meester broodbakker, deurwaarder, diaken
Ondertr. 17-10-1796 Montfoort
37. Lijsje den Bruinen ged. 14-2-1768 Kamerik ᛦ 19-3-1835 Montfoort

38. Jacobus Klesman ᛉ 1773 Amsterdam (Luth.) ᛦ 20-5-1809 begr. 24-5 Amsterdam Wester kerkhof
won. Elandstraat
X otr. 10-8-1798 Amsterdam
39. Christina Richter (Rigter, Regter) ᛉ 1772 Amsterdam (Geref.) ᛦ

40. Melis van Winkoop ᛉ ged. 31-10-1792 Nijkerk ᛦ
houtzaagmolenaar
X 11-8-1819 Nijkerk
41. Evertje Schouten ᛉ 1798 ᛦ

42. Walrave van Ommeren ᛉ ca. 1774, ᛦ 12-6-1856 Arnhem;
landbouwer
43. Johanna Paltzer ᛉ ca. 1791, ᛦ 29-6-1874 Nijkerk (ouders niet vermeld)

44. Johannes van Dalen ᛉ ged. 29-10-1788 Rhenen ᛦ 2-6-1858 Rhenen;
tabakker
45. Dorotea Keijzer ᛉ ged. 22-8-1788 Amsterdam Oude Kerk 1788 ᛦ10-2-1865 Rhenen

46. Jan Hendrik Keijman ᛉ 1788 Aalst ᛦ 25-2-1849 Rhenen;
timmerman
X 14-7-1811 Veenendaal
47. Hendrina Alberts/ Doornenbal (Hendrika, Dorenbal) ᛉ ged. 31-7-1791 Rhenen ᛦ 24-3-1849 Rhenen

48. Willem Jacobus Mellema ᛉ 26-3-1770, ged. 1-4 Schiermonnikoog, 13-9-1852 Schiermonnikoog
schipper op de grote zeekust, koopvaardijschipper (woonachtig aan boord), kapitein (1815, 1828)
X 10-12-1797 Schiermonnikoog
49. Catharina Maria Remts Koerkamp ged. 13-3-1774 Schiermonnikoog, 24-1-1828 Martenshoek gem. Hoogezand

50. Tijs Wybes Bock (bij ovl. 'Kuiper') ᛉ ged. 8-3-1761 Schiermonnikoog ᛦ 18-4-1840 Schiermonnikoog;
schipper, zeekapitein
X (toestemming) 25-3-1791 Schiermonnikoog
51. Tietje Tomas Kuiper ᛉ ged. 20-10-1765 Schiermonnikoog ᛦ21-10-1846 Schiermonnikoog

52. Pieter Jeppes Teensma ᛉ 25-1-1778, ged. 1-2 Schiermonnikoog ᛦ 11-11-1842 Schiermonnikoog;
schipper/ matroos
X 4-12-1803 Schiermonnikoog
53. Aafke Teunis Kerkstra ᛉ 4-3-1782, ged. 31-3 Schiermonnikoog ᛦ 14-12-1866 Schiermonnikoog

54. Ytje Jans Post ᛉ ged. 24-5-1761 Schiermonnikoog ᛦ 4-6-1838 Schiermonnikoog;
koopvaardijschipper
X 8-4-1798 Nes, Ameland
55. Antje Ennes Dijkstra ᛉ 16-9-1771 Nes, Ameland ᛦ4-3-1821 Schiermonnikoog

56. Teen Jans Orre ᛉ ged. 20-4-1760 Schiermonnikoog ᛦ19-1-1831 Schiermonnikoog;
schipper
X 4-8-1793 Schiermonnikoog
57. Trijntje Jeppes Teensma ᛉ ged. 27-9-1767 Schiermonnikoog 9-5-1860 Schiermonnikoog

58. Ede Jeppes Carst ᛉ ged. 9-8-1761 Schiermonnikoog ᛦ mei 1832 op zee bij Bergen (over boord geslagen);
koopvaardijschipper
59. Meins Frederiks Schultze ᛉ 16-3-1774, ged. 27-3 Schiermonnikoog ᛦ26-11-1840 Schiermonnikoog

60. t/m 61. = 52. t/m 53.

62. Eise Jans Carst ᛉ 26-7-1784, ged. 15-8 Schiermonnikoog ᛦ 12-9-1835 Rensburg Denemarken;
schipper, kapitein
63. Wietske Pieters Carst ᛉ 23-7-1790, ged. 22-8 Schiermonnikoog ᛦ 26-2-1828 Schiermonnikoog

===generatie 6===

64. Hendrik Hauer (1739 Amsterdam - 1798 Amsterdam) makelaar
65. Adriana Omzeele (1749 Amsterdam - 1797 Amsterdam)

66. Frederik Augustus Fisler (1747 Zutphen - 1807 Amsterdam) tweede meester VOC
67. Aletta Hillegonda Calleree (1750 Amsterdam - 1784 Amsterdam)

68. Evert Vernee
69. Johanna van Doorn (c.1729-1774)

70. Jacobus Ockeloen (1735-1805) Utrecht
71. Mechteldje Vreeswijk (Mekje) (1734- na 1805)

72. Gerrit Verbeek (?-1800)
73. Maria van Vliet (1728-1783)

74. Gijsbert den Bruinen
75. Janna Nap

76. ovl. voor 1798
77. ovl. voor 1798

78.
79. Helena Versteeg

80. Wulfert van Winkoop (Wenkop), tabaksplanter; X 27-5-1785 Nijkerk
81. Neeltje van Staveren, ovl. 30-7-1831 Nijkerk, d.v. Jacob van Staveren en Evertje de Flier

82. Arend Schouten, tabaksplanter
83. Margrietje van Steenler

84. Laurens van Ommeren
85. Anna Duijs

88. Evert van Daalen, geb. Rhenen; X 25-7-1784 Rhenen
89. Seijgje Gerritse, geb. Agterberg

90. Johannes Keijzer (Jan) ovl. vóór 1800; ondertr. 20-9-1787 Amsterdam
91. Johanna Cornelia van den Hespel

92. Arend Otto Keijman
93. Gerritje Koeman

94. Peter Alberts; X 4-4-1784 Rhenen (beide geb. en won. Agterberg)
95. Teuntje Hendriks

[NB meer info en voorouders 96. t/m 128. hier]

96. Jacobus Teunis Mellema (1729-1819); zeeman, koopman
97. Neeltje Willems (1745-1831)

98. Remt Feyes (1731-1800)
99. Catryna Marya Koerkamp (1738-1816)

100. Wiebe Wiebes (1719- na 1797)
101. Trijntje Pieters (c.1725-1809)

102. Thomas Jans Kuiper (1733- vóór 1803)
103. Liefke Jans Schaap (1739-c.1777)

104. Jeppe Jans Teensma (1739-1828)
105. Trijn Pieters (1742-1820)

106. Teunis Louwerens Kerkstra (1753-1834)
107. Anna Cornelia Coldewey (1754-1795)

108. Jan Roelofs (c.1709- vóór 1787)
109. Grietje Lammerts van Helm (1726- na 1787)

110. Enne Hendrik Dijkstra (?-?)
111. Dieuwke Jans (1754-?)

112. Jan Teunis Orre (1724-c.1778)
113. Aukje Jacobs (1728-c.1778)

114. t/m 115. = 104. t/m 105.

116. Jeppe Pieters Carst (1726-c.1777)
117. Fennigje Edes (1736-1815)

118. Frederik Willems (1750-1808)
119. Reintje Lammerts Drayer (1751- vóór 1790)

120. t/m 123. = 104. t/m 107.

124. Jan Jacobs Carst (1743-1814)
125. Auktje Eyses (1751-1824) 

126. Pieter Gerrits Carst (1759-1834)
127. Trijntje Teunis Hitman (1762-1839)

======================

*1) De drijvende kracht achter het Groninger Museum was Theunis Mellema die op Schiermonnikoog werd geboren en reeds op 14 jarige leeftijd in 1884 ging varen op een schoener van zijn oom die kapitein/eigenaar was. Van 1890 tot 1898 was Theunis stuurman op diverse schepen. Daarna kwam hij aan wal. Eerst als havenmeester in Urk en later als sluismeester in Zoutkamp. In 1919 werd hij inspecteur van de schepenwet in Groningen, die het rijkstoezicht had over de scheepvaart met onder anderen als doel verhoging van de veiligheid. Mellema was ook de man die in de jaren twintig er voor zorgde dat binnenschepen zonder diploma de Oostzeevaart mochten doen. Juist daardoor is de band tussen de Oostzeehavens en Groningen van zo'n grote betekenis geworden. Typen schepen waren "kogge, smak, galjoot, kof, hoeker en schoener". Ze zijn in het museum te zien, deels als afbeelding, maar ook al mooie exemplaren uit de modelbouw. (http://www.filatelieonline.com/philatelist/scheepv.htm)

*2) Nederlandsche Staatscourant 4 augustus 1882: ten verzoeke van Jeppe Pieters Teensma, zonder beroep, wonende te Schiermonnikoog, in hoedanigheid als toeziende Voogd over Theunis Mellema, minderjarigen zoon van Remt Remts Mellema hierna te noemen en diens wijlen Huisvrouw Louwisa Teensma (..) wordt ten tweeden male Gedagvaard Remt Remts Mellema, Scheepsgezagvoerder, laatst gedomiliceerd te Schiermonnikoog, doch thans afwezig; hij was 'Gezagvoerder van het Nederlandsche Schoonerschip Enne & Catrine, tusschen den vijfden en tienden Januarij 1800 negen en zeventig met dat schip van Paramaribo (is) vertrokken met bestemming naar Amsterdam; aangezien na het uitvaren uit gemelde zeehaven niets meer van genoemd schip of de bemanning is vernomen, en dat het schip vermoedelijk bij den storm, welke in Februarij 1800 negen en zeventig op den Atlantischen Oceaan heeft gewoed, met man en muis vergaan en gezonken is'

11 July 2019

Old-Frisian publications 1782-1851

Petrus Wierdsma (1729-1811)
(see earlier post: Old Frisian etc. texts)

The following  
books with Old-Frisian texts
were published between 1782 and 1851:

Wierdsma (anonymously, publisher Chalmot & Seydel)
1782 - Oude Friesche Wetten
(first eleven parts of the OF Laws: 404 pages, Frisian in Gothic script with Dutch translation and notes)

Wiarda (with German translation in Gothic script, Frisian in normal script, notes)
1805 - Asegabuch - ein Alt-friesisches Gesetzbuch der Rüstringer (365 pages)



1820 - Willküren der Brockmänner - eines freyen friesischen Volkes (182 pages)



de Haan Hettema
1830 - Het Emsiger Landregt van het jaar 1312
(publ. Schierbeek) 132 pages



1834 - Jurisprudentia Frisica of Friesche Regtkennis I - Een handschrift uit de vijftiende eeuw
(publ. Schetsberg) 257 pages



1835 Jurisprudentia Frisica of Friesche Regtkennis II
(publ. Schetsberg) 315 pages

1835 Jurisprudentia Frisica of Friesche Regtkennis III
(publ. Schetsberg) 160 pages


1841 Het Fivelingoër en Oldampster Landregt - Een Oudfriesch handschrift uit de 14e eeuw
(with translation, 272 pages) downloadable HD color scan here



1846 Oude Friesche Wetten - eerste deel (part I)
(Hunsingoër regt., Rustringer regt., Broekmer regt., Emsiger regt: codex 1-2)
Only transcriptions, no translation. Publisher Suringar, 283 pages.



1847 Oude Friesche Wetten - tweede deel, eerste stuk (part IIa)
(Jus municipale Frisonum)
Publisher Suringar, 181 pages



1851 Oude Friesche Wetten - tweede deel, tweede stuk (part IIb)
(Boetregisters. Geestelijke regten. Willekeuren. Lex Frisionum)
Publisher Suringar, 95 pages



Richthofen
1840 - Friesische Rechtsquellen
Publ. Nicolaische Buchhandlung, Berlin (582 pages)



Old-Frisian dictionaries

1786 Wiarda - Alt friesisches Wörterbuch (German)
Publ. Winter, Aurich (435 pages)



1832 Hettema - (Proeve van een) Friesch en Nederlandsch Woordenboek (Dutch)
Publ. Schierbeek (107 pages)



1840 Richthofen - Altfriesisches Wörterbuch (German)
Publ. Dieterische Buchhandlung, Göttingen (1165 pages)

02 July 2019

LING.SIDE GÍRA ~ approach alongside diagonally

There are still words in the original language of the Oera Linda-book that had to be translated through the context, as they were not found yet in known languages or dialects. One example was GÍRDE in the following fragment:


[114/13] IK GÍRDE HJA LING.SÍDE. HJU STRIK MI OMME KIN TO.

The second part is clear and has no significant variety in the translations: she stroked my chin. Below I will list the various translations of the first sentence only.


Ottema (1872/1876):
Ik draaide haar op zijde. 

Sandbach (1876):
I came to her;

Wirth (1933):
Ich drehte ihr längsseits bei*.
(*Seemannsausdruck »ich ging an ihre Seite«, »ich geselle mich ihr zu«)

Overwijn (1941/1951):
Ik trok haar opzij. 

Jensma (2006):
Ik kwam naast haar lopen.* 
(* ?? snellen)

Menkens (2013):
Ich näherte (mich) ihr von der Seite.

Although it was already recognised as a naval term, this did not seem to quite fit well.

A 'Netherdutch' dictionary (Weiland, 1802) and the Westfrisian dictionary by Jan Pannekeet (1984) provide clarity:
Weiland 1802
Pannekeet 1984
Provisional translation?

English: I approached her diagonally

Dutch: Ik liep haar schuin langszij

18 June 2019

Initiation in Bad Times (English / German/ Dutch)

books by Barthélémy d'Eyck, c. 1445

From Oera Linda-book, paragraph 14a) Frethorik: Fryasland Swamped
with my provisional English translation and the German translation by Harm Menkens (2013, somewhat adapted by me). For a word-for-word translation guide, see below.


[113/23] MIN NÔM IS FRÉTHO.RIK. TONOMATH OERA.LINDA. [...] My name is Frethorik, surnamed Oera Linda [...] Mein Name ist Frethorik, mit Zunamen Oera-Linda [...] Mijn naam is Frethorik, toegenaamd Oera Linda [...]
[114/04] IN MIN JÜGED HÉRD.IK GRÉDWIRD AL.OMME. In my youth, all I heard was grievance: In meiner Jugend hörte ich Klage überall herum: In mijn jeugd hoorde ik klachten alom:
ÀRGE TID KÉM ÀRGE TID WAS KVMEN Bad times would come or had come, Arge Zeit käme, arge Zeit war gekommen. Erge Tijd kwam, Erge Tijd was gekomen;


FRYA HÉD.VS LÉTEN. HJRA WÁK.FÁMKES HÉDE HJU ABEFTA HALDEN. Frya had left us, she had withheld her watch maidens, Frya hätte uns verlassen, ihre Wachmaiden hätte sie von uns fern gehalten, Frya had ons verlaten, haar waakmaagden had ze teruggehouden,
HWAND DROCHTEN LIKANDA BYLDA WÉRON BINNA VSA LÁND.PÀLA FVNDEN. because idolatrous images had been found within our landmarks. denn götzenähnliche Bildnisse wurden innerhalb unserer Landesgrenzen gefunden. want afgodsbeelden waren binnen onze landpalen gevonden.
IK BRÔNDE FON NYS.GÍR. VMBE THI BYLDA TO BISJAN. I was burning with curiosity to see these images. Ich brannte von Neugier, um die Bildnisse anzusehen. Ik brandde van nieuwsgier om die beelden te bezien.
IN VSA BÛRT STROMPELE EN ÔLD.FÁMKE TO THA HUSA UTA IN. In our neighborhood, an old spinster stumbled in and out of the houses, In unserer Nachbarschaft ging mühsam eine Alt-Maid in den Häusern aus und ein, In onze buurt strompelde een oud-maagd de huizen in en uit,
IMMER TO KÉTHANDE VR ÀRGE TID. always heralding bad times. immer klagend über die arge Zeit immer de Erge Tijd aankondigend.
IK GÍRDE HJA LING.SÍDE. HJU STRIK MI OMME KIN TO. I approached her diagonally, she stroked my chin. Ich näherte mich ihr von der Seite. Sie strich mir um das Kinn herum. Ik liep schuin op haar toe,* ze streek me om de kin.
NW WRD.IK DRIST ÀND FRÉJE JEF HJU MI ÀRGE TID ÀND THA BYLDA RÉIS WISA WILDE. Now I dared to ask her about the bad times and the images. Nun wurde ich dreist und fragte, ob sie mir die arge Zeit und die Bildnisse wohl zeigen würde. Nu werd ik driest en vroeg of ze mij Erge Tijd en de beelden eens wijzen wilde.
HJU LAKTE GODLIK ÀND BROCHT MI VPPER BURCH. She smiled in a most friendly manner and brought me to the burg. Sie lachte gutmütig und brachte mich auf die Burg. Ze lachte goedig en bracht me op de burg.
EN GRÉVA.­MAN FRÉJE MY JEF IK AL LÉSA ÀND SKRÍVA KV. NÉ SÉID.IK. An alderman asked me if I could read and write. ‘No’, I said. Ein Obergraf fragte mich, ob ich schon lesen und schreiben könne. Een olderman vroeg me of ik al lezen en schrijven kon. 'Nee', zei ik.

* giere: slingeren, zwaaien, schuin toelopen (Westfries woordenboek, Pannekeet 1984)/ also Weiland 1802 Nederduits woordenboek 'gieren' [approach diagonally]


THAN MOST ÉROST TO GA ÀND LÉRA SÉIDER ‘Then you must first go and learn’, he replied, "Nein", sagte ich. "Dann mußt Du erst zugehen und es lernen", sagte er, 'Dan moet je dat eerst gaan leren', zei hij,
OWERS NE MÉI.T JOW NAVT WYSEN NI WRDE. ‘or else you cannot be shown.’ "anders kann es Dir nicht gezeigt werden." 'anders mag het jou niet gewezen worden.'
DYSTIK GVNG IK BI THA SKRIWER LÉRA. So daily I went to the scribe and studied. Täglich ging ich zum Schreiber lernen. Dagelijks ging ik bij de schrijver leren.
ACHT JÉR LÉTTER HÉRD.IK VSA BURCH.FÁM HÉDE HORDOM BIDRYVEN Eight years later, I heard that our burg maiden had been promiscuous, Acht Jahre später hörte ich, unsere Burgfrau hätte Hurerei betrieben Acht jaar later hoorde ik, onze burgmaagd had hoerdom bedreven,
ÀND SVME BURCH.HÉRA HÉDON VRRÉD PLÉGAD MITH THA MÁGÍ. that some burg masters had collaborated with the magus, und einige Burgherren hätten Verrat geübt mit dem Magy, sommige burgheren hadden verraad gepleegd met de mágí
ÀND FÉLO MÀNNISKA WÉRON VP HJARA SIDA. and that many people were on their side. und viele Menschen wären auf ihrer Seite. en veel mensen waren op hun zijde.
WRAL KÉM TWISPALT. Division was everywhere. Überall kam Zwiespalt. Overal kwam tweespalt.
THÉR WÉRON BERN THÉR VPSTANDON AJEN HJARA ELDRUM. Children revolted against their parents. Es gab Kinder, die gegen ihre Eltern aufstanden. Er waren kinderen die opstonden tegen hun ouders.
INNA GLUPPA WRDON THA FRODA MÀNNISKA MORTH. Righteous folk were murdered in cowardly fashion. In ihren Verstecken wurden die getreuen Menschen ermordet. In gloppen werden de vroede mensen vermoord.
THET ALDE FÁMK THÉR ELLA BÁR MÁKADE The old spinster who revealed it all Die alte maid, die alles offenbar machte, De oude maagd die alles bekend maakte
[115/01] WÀRTH DÁD FVNDEN IN.EN GRUPE. was found dead in a ditch. wurde tot in einer Grube gefunden. werd dood gevonden in een greppel.
MIN TÁT THÉR RJUCHTER WÉRE WILDE HJA WRÉKEN HÀ. My father, who was judge, wanted her avenged. Mein Vater, der Richter war, wollte sie gerächt haben. Mijn taat [vader], die rechter was, wilde haar gewroken hebben.
NACHTIS WÀRTH.ER IN SIN HUS VRMORTH. Soon thereafter, at night, he was murdered in his home. Des Nachts wurde er in seinem Hause ermordet. 's Nachts werd hij in zijn huis vermoord.
THRJU JÉR LÉTTER WÉR THENE MÁGÍ BÁS. SVNDER STRID. Three years later, the magus ruled without resistance. Drei Jahre später war der Magy Herr, ohne Kampf. Drie jaar later was de mágí baas, zonder strijd.


THA SAXMÀNNA WÉRON FROME ÀND FROD BILYWEN. The Saxmen had remained faithful and wise. Die Sachsmannensind fromm und treu geblieben; De Saxmannen waren vroom en vroed gebleven.
NÉI THAM FLJUCHTON ALLE GODE MÀNNISKA. To them all good people fled. zu ihnen flüchteten alle guten Menschen. Naar hen vluchtten alle goede mensen
MIN MÀM BISTURV.ET. My mother died in the midst of it. Meine Mutter starb darüber. Mijn mem [moeder] bestierf het.
NW DÉD IK LIK THA ÔTHERA. Then, I fled to the Saxmen like the others.* Nun tat ich gleich den anderen. Nu deed ik gelijk de anderen.

* The text only says ‘Now I did like the others’; changed ‘did’ into ‘fled to the Saxmen’ for clarity.

word-for-word translation guide

MIN NÔM IS FRÉTHO.RIK. (my name is Frétho-rik) TONOMATH OERA.LINDA (to-named Oera-Linda). [...] IN MIN JÜGED (in my youth) HÉRD.IK GRÉDWIRD* AL.OMME (heard-I grievance all-around). ÀRGE TID KÉM (bad time came) ÀRGE TID WAS KVMEN (bad time was come) FRYA HÉD.VS LÉTEN (Frya had-us left). HJRA WÁK.FÁMKES HÉDE HJU ABEFTA HALDEN (her wake-maidens had she behind held). HWAND DROCHTEN.LIKANDA BYLDA (because idol-alike images) WÉRON BINNA VSA LÁND.PÀLA FVNDEN (were within our land-poles found). IK BRÔNDE FON NYS.GÍR (I burnt of news-desire). VMBE THI BYLDA TO BISJAN (for these images to observe). IN VSA BÛRT (in our neighborhood) STROMPELE EN ÔLD.FÁMKE (stumbled an old-maiden) TO THA HUSA UTA IN (to the houses out-of in). IMMER TO KÉTHANDE VR ÀRGE TID (always proclaiming about bad time). IK GÍRDE HJA LING.SÍDE (I [approached diagonally] her along-side). HJU STRIK MI OMME KIN TO (she stroked me around chin to). NW WRD.IK DRIST (now became-I bold) ÀND FRÉJE JEF HJU (and asked if she) MI ÀRGE TID (me bad time) ÀND THA BYLDA RÉIS WISA WILDE (and the images once show would). HJU LAKTE GODLIK (she laughed goodlike) ÀND BROCHT MI VPPER BURCH (and brought me up-the burgh). EN GRÉVA.MAN FRÉJE MY (an alderman asked me) JEF IK AL LÉSA ÀND SKRÍVA KV (if I already read and write could). NÉ SÉID.IK (no said-I). THAN MOST ÉROST TO GA (then you-must first to go) ÀND LÉRA SÉIDER (and learn said-he) OWERS NE MÉI.T JOW (otherwise not may-it you) NAVT WYSEN NI WRDE (not shown not be). DYSTIK GVNG IK (daily went I) BI THA SKRIWER LÉRA (with the scribe learn). ACHT JÉR LÉTTER HÉRD.IK (eight year later heard-I) VSA BURCH.FÁM HÉDE HORDOM BIDRYVEN (our burgh-maiden had whoredom committed) ÀND SVME BURCH.HÉRA (and some burgh-masters) HÉDON VRRÉD PLÉGAD MITH THA MÁGÍ (had treason committed with the magus). ÀND FÉLO MÀNNISKA WÉRON VP HJARA SIDA (and many people were up their side). WRAL KÉM TWISPALT (everywhere came two-split). THÉR WÉRON BERN (there were children) THÉR VPSTANDON AJEN HJARA ELDRUM (that stood-up against their parents). INNA GLUPPA WRDON THA FRODA MÀNNISKA MORTH (in alleys were the virtuous people murdered). THET ALDE FÁMK THÉR ELLA BÁR MÁKADE (the old maiden who all bare made) WÀRTH DÁD FVNDEN IN.EN GRUPE (was dead found in a ditch). MIN TÁT THÉR RJUCHTER WÉRE (my dad who judge were) WILDE HJA WRÉKEN HÀ (wished her avenged have). NACHTIS WÀRTH.ER IN SIN HUS VRMORTH (at-night was-he in his house murdered). THRJU JÉR LÉTTER WÉR THENE MÁGÍ BÁS. SVNDER STRID (three year later were the magus boss without conflict). THA SAXMÀNNA WÉRON FROME ÀND FROD BILYWEN (the Saxmen were devout and virtuous remained). NÉI THAM FLJUCHTON ALLE GODE MÀNNISKA (to them fleed all good people). MIN MÀM BISTURV.ET (my mom died [of] it). NW DÉD IK LIK THA ÔTHERA (now did I like the others).

* Hettema (1832) - Gredwird: klagten [complaints]