Isaiah 32:4 |
Delft Bible 1477 (Dutch):
Ende der sotter herte sal verstaen die conste:
ende der stamerender tonge sal haestelic spreken ende claerlijc.
Statenbijbel 1637 (Dutch):
Ende het herte der onbedachtsamen sal de wetenschap verstaen:
ende de tonge der stamelenden sal veerdich zijn, om bescheydentlick te spreken.
stama - Icelandic, Faroese
stameren, stamelen - Dutch
stamla, stamma - Swedish
stamme - Norse, Danish
stammeln - German
stammer - English
stammerje - Frisian
In the Dictionary of Dutch Language (WNT, 1864-1998), one of the definitions is:
"Not (being able to) speak(ing) properly, caused by confusion or embarrassment."
["Niet behoorlijk (kunnen) uitbrengen door oorzaak van verwarring of verlegenheid."]
Weiland's Netherdutch Linguistic Dictionary (1810):
"To stutter the words one wants to express, or to speak their syllables with notable intervals, and often also with repetition of one and the same syllable; either caused by actual inability, or by intense emotion"
["De woorden, die men uiten wil, hakkelen, of derzelver lettergrepen met merkelijke tusschenpoozingen, en dikwijls ook met herhaling van eene en dezelfde syllabe, uitspreken; hetzij uit wezenlijk onvermogen, hetzij uit hevige gemoedsbeweging"]
In one of the texts of the Oera Linda-book (Gosa's Rede: p.158-163), the word STEMLÉTH is used three times. STEM means voice and LÉTH may mean obstruction, hindrance, nuisance, defect, delay (old Dutch let, lette).
Translations Sandbach (English, 1876; p. 215-217) and Jensma (Dutch, 2006):
[page/line: 158/21 - 159/01]
WRALDA IS WIS ÀND GOD ÀND AL FÁRSJANDE.
NÉIDAM.ER NV WIST THÀT LUK ÀND SÉLIGHÉD FON JRTHA FLÍA MOT.
JEF BOSHÉD. DÜGED BIDROGA MÉI.
ALSA HETH.ER AN THJU TÁL ÉNE RJUCHTFÉRDIGE ÀJENDOMLIKHÉD FÀST BONDEN.
THJUS ÀJENDOMLIKHÉD IS THÉR AN LÉGEN. THAT MÀN THÉRMITH NÉN LÉJEN SEGE.
NER BIDROGLIKA WORDA SPRÉKA NE MÉI SVNDER STEM.LÉTH NACH SVNDER SKÁMRÁD.
THRVCH HVAM MÀN THA BOSA FON HIRTE BISTONDA VRKÀNNA MÉI.
Wr-alda is wise and good, and all-foreseeing.
As he knew that happiness and holiness would flee from the earth
when wickedness could overcome virtue,
he has attached to the language an equitable property.
This property consists in this, that men can neither lie
nor use deceitful words without stammering or blushing ['shame-red'],
by which means the
Wralda is wijs en goed en alles voorziende.
Omdat-ie nu wist dat Geluk en Zaligheid van Aarde vlieden moet,
als Boosheid Deugd bedriegen kan,
daarom heeft-ie aan de taal een rechtvaardige eigenschap vast verbonden.
Deze eigenschap is daarin gelegen dat men ermee geen leugen zeggen,
noch bedrieglijke woorden spreken kan zonder stamelen ['stemlet'] noch zonder schaamrood,
waardoor men de bozen van harte terstond herkennen kan.
[159/12 - 24]
(scanning-error in line24) |
WILDON NÉI WILKÉR LÉVA ÀND BUTA GOD.IS ÉWA DVAN.
IN HJARA TSJOD.ISHÉD SEND HJA TO GVNGEN ÀND HÀVON ÔTHERA TÁLA FORSVNNEN
TILTHJU HJA HÉMLIK MACHTE SPRÉKA IN ÀJENWARTHA FON ALREK ÔTHERUM.
VR ALLE BOSA THINGA ÀND VR ALLE VNWÉRTHLIKA THINGA
SVNDER THÀT STEMLÉTH HJAM VRRÉDA MOCHT
NACH SKÁMRÁD HJARA GELÁT VRDERVA.
The deceitful priests and the malignant princes, who always clung together,
wished to live according to their own inclinations, without regard to the laws of right.
In their wickedness they went so far as to invent other languages,
so that they might speak secretly in
of their wicked and unworthy affairs
without betraying themselves by stammering,
and without showing a blush upon their countenances.
De bedrieglijke priesters en de wrangwrede vorsten die steeds samen heulden,
wilden naar willekeur leven en het buiten Gods wetten doen.
In hun slechtheid zijn zij heengegaan en hebben andere talen verzonnen,
opdat ze heimelijk konden spreken in tegenwoordigheid van elkaar
over alle boze dingen en over alle onwaardige dingen
zonder dat stamelen hen verraden kon
of schaamrood hun gelaat verderven.
[160/09 - 21]
NV STEM.LÉTH NER GELÁT HJARA BOSA TOCHTA NAVT LÔNGER MÁR VRRÉDON.
NV IS DÜGED FON UT HJARA MIDDEN WÉKEN.
WISDOM IS FOLGTH ÀND FRÍDOM IS MITH GVNGEN.
ÉNDRACHT IS SOK RÁKTH ÀND TWISPALT HETH SIN STÉD IN NOMMEN.
LJAFDE IS FLJUCHT ÀND HORDOM SIT MITH NÍD AN TÉFEL.
ÀND THÉR ÉR RIUCHTFÉRDICHHÉD WELDE. WELTH NV THÀT SWÉRD.
Now that stammering and blushing no longer betrayed their evil
virtue passed away,
wisdom and liberty followed;
unity was lost, and quarrelling took its place;
love flew away, and unchastity and envy met round their tables;
and where previously justice reigned, now it is the sword.
Nu stamelen noch gelaat hun boze
nu is Deugd van uit hun midden geweken.
Wijsheid is gevolgd en Vrijheid is meegegaan.
Eendracht is zoekgeraakt en Tweespalt heeft zijn plaats ingenomen.
Liefde is gevlucht en Hoerdom zit met Nijd aan tafel.
En waar eerder Rechtvaardigheid heerste, heerst nu het zwaard.
~ ~ ~
There are two recordings of Goffe Jensma talking about the OLB and in both he stammers significantly when explaining that it is about white Frisian history:
1. In Frisian language video "Goffe Jensma over het Oera Linda Boek", recorded 2004 (at 2:03):
"en dat gaat over een... echt een ehh... een een een... het verhaal dat erachter zit is dat van een heel hoogstaande blanke... beschaving"
(and it is about a... really an ehh... an an an... the story behind it is that of a very advanced, white... civilisation )
2. On Dutch language radio, broadcast 12 Dec. 2004, "François HaverSchmidt en het Oera Linda-boek" (at 1:46:57):
"het boek gaat over ehh... een ehh dzz ehh... de blanke Friese samenleving"
(the book is about ehh... an ehh dzz ehh... the white Frisian society)
I do not imply that Jensma was 'bad-hearted', but wonder: was he confused or embarrassed?
De gystene sil dan reden ferstean,
dy’t oars stammere, kin samar flot en dúdlik prate.
dy’t oars stammere, kin samar flot en dúdlik prate.
No comments:
Post a Comment