Het bevrijdende wereldbeeld van de Oera Linda
Jan Ott | MKFotografie |
Als Jan Ott (1968) op zoek is naar informatie over liefdesgodin Freya, vindt hij de Oera Linda. De Oera Linda is een handgeschreven bundel teksten in een uniek schrift, met de geschiedenissen en wetten van een ‘vrij’ volk dat voor onze jaartelling in Noord-Europa leefde. Ondanks dat de echtheid van deze codex wordt betwist, herkent Ott het authentieke belang ervan. Hij maakt een vertaling die het werk toegankelijk maakt voor een groter publiek.
Zijn relatie tot vrouwen speelt voor Jan Ott een indringende rol tijdens zijn leven en daarin ligt de oorsprong van zijn fascinatie voor de voorchristelijke Freya, de godin van vruchtbaarheid, huwelijk, liefde en wellust. Voor hem vertegenwoordigt zij het spirituele beeld van de vrouw, als van een geliefde die boven vlees en bloed uitstijgt. Wanneer Ott de Oera Linda ontdekt, een geschrift waarin het volk van Frija (‘de vrije’) tot leven komt, vallen voor hem veel puzzelstukjes in elkaar.
“Freya vertegenwoordigt voor mij het spirituele beeld van de vrouw, als van een geliefde die boven vlees en bloed uitstijgt”
Jan is de zesde van zeven kinderen en als hij elf is overlijdt door een verkeersongeval zijn zes jaar oudere zus met wie hij een speciale band heeft. Op zijn twintigste verliest hij plotseling zijn grote liefde: “In de jaren '8o ging het in de media en het maatschappelijk debat veel over incest, ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie, wat me te geremd en voorzichtig had gemaakt. Als ik gelijk had ingezien dat ze al een doortastender vriend had toen ze het uitmaakte, had me dat veel liefdesverdriet en zelfverwijt bespaard. Jarenlang geloofde ik niet echt meer in de liefde en er volgde een genotzuchtige fase.”
Ondertussen studeert Ott bewegingswetenschappen, een medische studie met vakken als anatomie en fysiologie, maar waar ook al revolutionaire ideeën aan bod komen over bijvoorbeeld de morfogenetische velden van Rupert Sheldrake. Het zal Ott blijven bezighouden — hoe het fysieke lichaam zich verhoudt tot bewustzijn. Na de studie vindt hij werk in een heel andere richting, de brancheorganisatie van Bioscopen en Filmmaatschappijen.
“In die zeven jaar viel ik omhoog van stafmedewerker tot waarnemend algemeen secretaris. Ik was woordvoerder en maakte kennis met leden van de culturele elite. Na veel kortdurende relaties trouwde ik, maar dat huwelijk hield nog geen jaar stand. Opgebrand en met een gouden handdruk eindigde mijn oude leven in 2004.”
Er breekt een nieuwe fase voor hem aan in een zoektocht naar totale herontdekking van zichzelf. Hij bezoekt festivals met de daarbij behorende experimentele geestverruimende middelen: “Ik verloor mijn oude verstand en kreeg er uiteindelijk een gezonder zelf- en wereldbeeld voor terug.” Vanaf dat moment begint zijn echte heling. Hij maakt verre reizen en woont in ashrams en community’s. Inmiddels heeft hij kennisgemaakt met de Oera Linda en krijgt zijn onderzoek daarnaar meer vorm. Hij woont een jaar in een Fries dorp en studeert daarna filosofie en Nederlandse taal- en letterkunde in Vlaanderen, waarna hij besluit nader kennis te maken met de Duitse taal en cultuur.
Na een celibatair jaar vindt hij er zijn wederhelft: “Ze is zeventien jaar jonger en wilde graag een kind met mij. Ik dacht onvruchtbaar te zijn, maar inmiddels hebben we zes kinderen. In 2017 vestigden we ons in Drenthe, waar mijn moeder naast ons kwam wonen. Onze jongste vier kinderen zijn daar geboren, net als de eerste twee thuis en zonder enige medische bemoeienis. Dat, en het opgroeien heeft mijn moeder dus van dichtbij meegemaakt, waar ze intens van genoot.”
Zijn moeder die kortgeleden overleed, heeft ook zijn onderzoek van Oera Linda vanaf het begin moreel ondersteund en was in 2020 medeoprichter van de gelijknamige stichting.
Lang voor zijn queeste naar de voor-christelijke liefdesgodin Freya, doet Jan uitgebreid stamboomonderzoek: “Zoekend naar identiteit heelde ik intuïtief voorouderlijke trauma's die doorwerken in mijzelf en mijn familie. Later begreep ik dat dit ook op grote schaal zo werkt en ik ging meer bewust op zoek naar de verborgen geschiedenis van ons volk.”
Als Jan de Oera Linda tegenkomt, wordt hij aanvankelijk op het verkeerde been gezet. “In een krantenartikel las ik over een proefschrift waarin Oera Linda als 19e - eeuwse grap werd voorgesteld, waarna ik mijn interesse verloor. Toen ik later een vertaling las en me in de brontaal verdiepte, besefte ik dat het wel degelijk een relevant geschrift is dat nooit goed is onderzocht. Eind negentiende en begin twintigste eeuw werd het gezien als een bedreiging voor het gezag van kerk en koningshuis, kortom de gevestigde orde. Dat is nog steeds zo, omdat het haaks staat op het globalisme en de slavencultuur die het gevolg is van duizend jaar christelijke indoctrinatie. Het slavernijverleden en Zwarte Piet zijn de nieuwe erfzonden en de kinderdoop is vervangen door prikjes. Alles dat gaat over geboorte en overlijden is sterk gemedicaliseerd. Met name voor veel atheïsten is dit een substituut-religie geworden. Volgens mij en inmiddels vele anderen biedt de Oera Linda een bevrijdend wereldbeeld, dat vanzelf leidt tot een natuurlijker en meer bezield leven.”
“De Oera Linda heeft een verfrissende inhoud, geschreven in een taal waarvan niet alleen Nederlands en Fries afstammen, maar ook Engels, Duits en de Scandinavische talen. In één van de teksten wordt beweerd dat je in het Frijas niet kunt liegen zonder te gaan stotteren.”
Wat is de Oera Linda dan eigenlijk? De codex komt in 1867 tevoorschijn uit het familiebezit van Cornelis Over de Linden, een scheepstimmerman van Friese afkomst uit Den Helder. Het handschrift bevat de geschiedenis van een hoogstaande beschaving waarvan de burcht op Texel het middelpunt is. Jan Ott: “De godin Freya naar wie ik op zoek was, speelt een hoofdrol in de Oera Linda. De taal lijkt op die van de oud-Friese wetten en is een voorloper van de ‘Germaanse’ talen. De inhoud bestaat uit voor-christelijke teksten, maar de vondst is een kopie van een ouder origineel. Uit een bijgevoegde brief uit 1255 blijkt dat de kopie toen is gemaakt. Het geschrift bestaat uit twee delen en vertelt het verhaal van een voorchristelijke beschaving.”
Het scheppingsverhaal gaat over Freya, de oermoeder van het Noord-Europese ras die een van de drie dochters van de aarde zou zijn geweest. Jan Ott: “Dit volk noemt zich de Frijas, ‘Frijas kinderen‘, een woord dat alles te maken heeft met vrijheid. Vrijheid, waarheid en rechtvaardigheid waren heilig voor dit volk. Er was geen priesterklasse die een doctrine voorschreef, maar je kon wel gestraft worden als je je slaafs gedroeg, want daaruit zou een meesterklasse kunnen ontstaan waarvan iedereen last zou krijgen. Niet alleen het hebben van slaven was dus taboe, maar ook het slaaf zijn. Waakzaam zijn was een gewenste houding en als onderschrift bij een brief stond dikwijls ‘wees waakzaam’.
“Ook slaaf zijn was taboe”
De eerste helft van de Oera Linda bestaat uit overgenomen teksten die op burchten waren geschreven en bevat een verzameling wetten, geschiedenissen over het verzinken van Aldland (of Atland) en over migraties van het Noord-Europese gebied naar het Middellandse Zeegebied en de Indusvallei.
In de tweede helft, toegevoegd door latere eigenaars van het oorspronkelijke handschrift, keert een deel van het geëmigreerde volk terug en volgen geschiedenissen tot de tijd van de Romeinse of Karolingische bezetting. Op Texland (Texel) stond de hoofdburcht waar de volksmoeder woonde. Eén van de andere burchten stond op Walhallagara (Walcheren). Iedere burcht had een burchtmoeder en een groep ongehuwde vrouwen, de famen — de Friese naam Famke is daarvan een overgebleven verkleinwoord— speelden een rol van betekenis. Het is desondanks geen echt matriarchaat te noemen, want vrouwen hadden niet de absolute macht. Landverdediging, zeevaart en handel waren mannenwerk. Er lijkt een goed evenwicht te zijn geweest.
“Rondom Oera Linda hangt daar al 150 jaar een zenuwachtig lacherige sfeer”
Jan Ott | MKFotografie |
Jan Ott werd eerder geïnterviewd door o.a. Catherine Austin-Fitts [verkorte versie], Boris van de Ven [verkorte versie], Niels Lunsing en Jorn Luka. Deze gesprekken zijn op YouTube te vinden.