In Oud en nieuw Friesland, of aardrijkskundige beschrijving van die provincie (1840) by Montanus Hettema, on page 109 his theory about the name Friesland (with italics as in original):
Dat Friso de stichter zoude geweest zijn kan ik niet aannemen. Dit behoort mijns inziens onder de fabelen en vertelsels der oudewijven, welke in zeker tijdstip de overhand op het gezond verstand hadden. Bij mij is het de taal van een volk en de liggin van het land, welke de naamsoorsprong kunnen aangeven. Dat nu het Oudfriesch, met het oud Saksisch zeer naauw verwant is, zal niemand betwisten, — vandaar dat ik stel, dat wij met die oude Saksen in vroegere tijden één volk hebben uitgemaakt. De Saksers zich vroeger meer landwaarts in bevindende en dus van de zee verwijderd, kenden dit land zeer waarschijnlijk niet, en niet voor dat een deel hunner zich hier nedergezet had, leerden zij dit kennen. (...) Deze streek nu noemden de oude Saksers het Frisse land en de bewoners Frissen, hetwelk de Latijnen in Frisia en Frisii hebben overgebragt. Friesland is dus niets anders dan het Frisse- of Nieuweland ter onderscheiding van het oude land. (...) | That Friso would have been the founder, I cannot accept. In my opinion this belongs to the fables and tales of old wives, which at a certain time prevailed over common sense. For me it is the language of a people and the location of the country, which can indicate the origin of the name. No one will dispute that Old Frisian is very closely related to Old Saxon — which is why I argue that we were one people with those old Saxons in earlier times. The Saxons, who used to be more inland and therefore away from the sea, were very probably not familiar with this country, and they did not get to know it until some of them had settled here. (...) The ancient Saxons called this region the Fresh land and its inhabitants the Fresh, which the Latins transferred to Frisia and Frisii. Friesland is therefore nothing other than the Fresh- or Newland as distinguished from the old land. (...) |
Fragments
[125/24] SIN FRISKA (→ FRESKA) HUD AND BLÁWA ÁGON MITH WIT HÉR
[his] fair skin, blue eyes, and white hair
[126/03] SÁ BJUSTRE FRES (→ FRESK) AS JEF HJA PÁS UT FRYASLAND WÉIKVMEN WÉRON
exceptionally fair, as if they had just come from Fryasland
Cognates
Dutch - fris, vers (old: ve(e)rs(ch), varsch, vrisch)
German - frisch (old: frisc, vrisch)
Frisian - farsk (old: fersk)
English - fresh (old: fersc)
French - frais (old: freis, fresche)
Norse, Danish - frisk (old: ferskr)
Swedish - färsk, frisk, fräsch
Icelandic - ferskt
Spanish, Portuguese, Italian - fresco
Greek - φρέσκο
No comments:
Post a Comment