16 December 2024

Interview Jan Ott — Nederlands

English version here.
Gepubliceerd in: De Andere Krant, op zaterdag 7 december 2024, blz. 17-18
(toevoegingen tussen rechte haken)

Het bevrijdende wereldbeeld van de Oera Linda

Jan Ott | MKFotografie

Als Jan Ott (1968) op zoek is naar informatie over liefdesgodin Freya, vindt hij de Oera Linda. De Oera Linda is een handgeschreven bundel teksten in een uniek schrift, met de geschiedenissen en wetten van een ‘vrij’ volk dat voor onze jaartelling in Noord-Europa leefde. Ondanks dat de echtheid van deze codex wordt betwist, herkent Ott het authentieke belang ervan. Hij maakt een vertaling die het werk toegankelijk maakt voor een groter publiek.

Zijn relatie tot vrouwen speelt voor Jan Ott een indringende rol tijdens zijn leven en daarin ligt de oorsprong van zijn fascinatie voor de voorchristelijke Freya, de godin van vruchtbaarheid, huwelijk, liefde en wellust. Voor hem vertegenwoordigt zij het spirituele beeld van de vrouw, als van een geliefde die boven vlees en bloed uitstijgt. Wanneer Ott de Oera Linda ontdekt, een geschrift waarin het volk van Frija (‘de vrije’) tot leven komt, vallen voor hem veel puzzelstukjes in elkaar.

“Freya vertegenwoordigt voor mij het spirituele beeld van de vrouw, als van een geliefde die boven vlees en bloed uitstijgt”

Jan is de zesde van zeven kinderen en als hij elf is overlijdt door een verkeersongeval zijn zes jaar oudere zus met wie hij een speciale band heeft. Op zijn twintigste verliest hij plotseling zijn grote liefde: “In de jaren '8o ging het in de media en het maatschappelijk debat veel over incest, ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie, wat me te geremd en voorzichtig had gemaakt. Als ik gelijk had ingezien dat ze al een doortastender vriend had toen ze het uitmaakte, had me dat veel liefdesverdriet en zelfverwijt bespaard. Jarenlang geloofde ik niet echt meer in de liefde en er volgde een genotzuchtige fase.”

Ondertussen studeert Ott bewegingswetenschappen, een medische studie met vakken als anatomie en fysiologie, maar waar ook al revolutionaire ideeën aan bod komen over bijvoorbeeld de morfogenetische velden van Rupert Sheldrake. Het zal Ott blijven bezighouden — hoe het fysieke lichaam zich verhoudt tot bewustzijn. Na de studie vindt hij werk in een heel andere richting, de brancheorganisatie van Bioscopen en Filmmaatschappijen.

“In die zeven jaar viel ik omhoog van stafmedewerker tot waarnemend algemeen secretaris. Ik was woordvoerder en maakte kennis met leden van de culturele elite. Na veel kortdurende relaties trouwde ik, maar dat huwelijk hield nog geen jaar stand. Opgebrand en met een gouden handdruk eindigde mijn oude leven in 2004.”

Er breekt een nieuwe fase voor hem aan in een zoektocht naar totale herontdekking van zichzelf. Hij bezoekt festivals met de daarbij behorende experimentele geestverruimende middelen: “Ik verloor mijn oude verstand en kreeg er uiteindelijk een gezonder zelf- en wereldbeeld voor terug.” Vanaf dat moment begint zijn echte heling. Hij maakt verre reizen en woont in ashrams en community’s. Inmiddels heeft hij kennisgemaakt met de Oera Linda en krijgt zijn onderzoek daarnaar meer vorm. Hij woont een jaar in een Fries dorp en studeert daarna filosofie en Nederlandse taal- en letterkunde in Vlaanderen, waarna hij besluit nader kennis te maken met de Duitse taal en cultuur.

Na een celibatair jaar vindt hij er zijn wederhelft: “Ze is zeventien jaar jonger en wilde graag een kind met mij. Ik dacht onvruchtbaar te zijn, maar inmiddels hebben we zes kinderen. In 2017 vestigden we ons in Drenthe, waar mijn moeder naast ons kwam wonen. Onze jongste vier kinderen zijn daar geboren, net als de eerste twee thuis en zonder enige medische bemoeienis. Dat, en het opgroeien heeft mijn moeder dus van dichtbij meegemaakt, waar ze intens van genoot.”

Zijn moeder die kortgeleden overleed, heeft ook zijn onderzoek van Oera Linda vanaf het begin moreel ondersteund en was in 2020 medeoprichter van de gelijknamige stichting.

Lang voor zijn queeste naar de voor-christelijke liefdesgodin Freya, doet Jan uitgebreid stamboomonderzoek: “Zoekend naar identiteit heelde ik intuïtief voorouderlijke trauma's die doorwerken in mijzelf en mijn familie. Later begreep ik dat dit ook op grote schaal zo werkt en ik ging meer bewust op zoek naar de verborgen geschiedenis van ons volk.”

Als Jan de Oera Linda tegenkomt, wordt hij aanvankelijk op het verkeerde been gezet. “In een krantenartikel las ik over een proefschrift waarin Oera Linda als 19e - eeuwse grap werd voorgesteld, waarna ik mijn interesse verloor. Toen ik later een vertaling las en me in de brontaal verdiepte, besefte ik dat het wel degelijk een relevant geschrift is dat nooit goed is onderzocht. Eind negentiende en begin twintigste eeuw werd het gezien als een bedreiging voor het gezag van kerk en koningshuis, kortom de gevestigde orde. Dat is nog steeds zo, omdat het haaks staat op het globalisme en de slavencultuur die het gevolg is van duizend jaar christelijke indoctrinatie. Het slavernijverleden en Zwarte Piet zijn de nieuwe erfzonden en de kinderdoop is vervangen door prikjes. Alles dat gaat over geboorte en overlijden is sterk gemedicaliseerd. Met name voor veel atheïsten is dit een substituut-religie geworden. Volgens mij en inmiddels vele anderen biedt de Oera Linda een bevrijdend wereldbeeld, dat vanzelf leidt tot een natuurlijker en meer bezield leven.”

“De Oera Linda heeft een verfrissende inhoud, geschreven in een taal waarvan niet alleen Nederlands en Fries afstammen, maar ook Engels, Duits en de Scandinavische talen. In één van de teksten wordt beweerd dat je in het Frijas niet kunt liegen zonder te gaan stotteren.”

Wat is de Oera Linda dan eigenlijk? De codex komt in 1867 tevoorschijn uit het familiebezit van Cornelis Over de Linden, een scheepstimmerman van Friese afkomst uit Den Helder. Het handschrift bevat de geschiedenis van een hoogstaande beschaving waarvan de burcht op Texel het middelpunt is. Jan Ott: “De godin Freya naar wie ik op zoek was, speelt een hoofdrol in de Oera Linda. De taal lijkt op die van de oud-Friese wetten en is een voorloper van de ‘Germaanse’ talen. De inhoud bestaat uit voor-christelijke teksten, maar de vondst is een kopie van een ouder origineel. Uit een bijgevoegde brief uit 1255 blijkt dat de kopie toen is gemaakt. Het geschrift bestaat uit twee delen en vertelt het verhaal van een voorchristelijke beschaving.”

Het scheppingsverhaal gaat over Freya, de oermoeder van het Noord-Europese ras die een van de drie dochters van de aarde zou zijn geweest. Jan Ott: “Dit volk noemt zich de Frijas, ‘Frijas kinderen‘, een woord dat alles te maken heeft met vrijheid. Vrijheid, waarheid en rechtvaardigheid waren heilig voor dit volk. Er was geen priesterklasse die een doctrine voorschreef, maar je kon wel gestraft worden als je je slaafs gedroeg, want daaruit zou een meesterklasse kunnen ontstaan waarvan iedereen last zou krijgen. Niet alleen het hebben van slaven was dus taboe, maar ook het slaaf zijn. Waakzaam zijn was een gewenste houding en als onderschrift bij een brief stond dikwijls ‘wees waakzaam’.

“Ook slaaf zijn was taboe”

De eerste helft van de Oera Linda bestaat uit overgenomen teksten die op burchten waren geschreven en bevat een verzameling wetten, geschiedenissen over het verzinken van Aldland (of Atland) en over migraties van het Noord-Europese gebied naar het Middellandse Zeegebied en de Indusvallei.

In de tweede helft, toegevoegd door latere eigenaars van het oorspronkelijke handschrift, keert een deel van het geëmigreerde volk terug en volgen geschiedenissen tot de tijd van de Romeinse of Karolingische bezetting. Op Texland (Texel) stond de hoofdburcht waar de volksmoeder woonde. Eén van de andere burchten stond op Walhallagara (Walcheren). Iedere burcht had een burchtmoeder en een groep ongehuwde vrouwen, de famen — de Friese naam Famke is daarvan een overgebleven verkleinwoord— speelden een rol van betekenis. Het is desondanks geen echt matriarchaat te noemen, want vrouwen hadden niet de absolute macht. Landverdediging, zeevaart en handel waren mannenwerk. Er lijkt een goed evenwicht te zijn geweest.

“Rondom Oera Linda hangt daar al 150 jaar een zenuwachtig lacherige sfeer”

Jan Ott | MKFotografie
Culturele instellingen in Friesland, met name het Fries Genootschap, de Friese Akademie en Tresoar, een fusie van de Provinciale Bibliotheek met het Fries Historisch en Letterkundig Centrum, bewaken het narratief dat begin negentiende eeuw onder koning Willem I werd opgesteld. Jan Ott: “Rondom Oera Linda hangt daar al 150 jaar een zenuwachtig lacherige sfeer en het is kennelijk taboe om de vraag te stellen of het toch authentiek zou kunnen zijn. Maar ook als men ervan uitgaat dat het een modern maaksel is, zou het een serieus onderzoek waard zijn, met name de taal. Wat hebben de vermeende makers goed gedaan en waarom kan het niet toch authentiek zijn? De Oera Linda heeft een verfrissende inhoud, geschreven in een taal waarvan niet alleen Nederlands en Fries afstammen, maar ook Engels, Duits en de Scandinavische talen. In één van de teksten wordt beweerd dat je in het Frijas niet kunt liegen zonder te gaan stotteren. Er zijn voorbeelden van oude woorden die begrijpelijker zijn dan moderne varianten, zoals eerbied [érbjadenese] in plaats van respect of zinnebeeld [sinnebyld] in plaats van symbool.”

In 2021 verscheen na twaalf jaar studie de eerste versie van Ott’s Engelse vertaling. Een Nederlandse en een Spaanse werkversie staan tot nu toe alleen op internet. Doel van Stichting Oera Linda is het bevorderen van onderzoek naar, vertalingen van en publicaties over de Oera Linda. Jan: “De komende tijd zal de website, inclusief wiki en forum, worden vernieuwd en ga ik me bezinnen op een vervolg van dit project. Een gemotiveerde uitgever voor de gedrukte versies zou fijn zijn.”

Jan Ott werd eerder geïnterviewd door o.a. Catherine Austin-Fitts [verkorte versie], Boris van de Ven [verkorte versie], Niels Lunsing en Jorn Luka. Deze gesprekken zijn op YouTube te vinden.

oeralinda.org
wiki.oeralinda.org

13 December 2024

Mystificatie? “Het Mysterie van Scheemda”


Voorbeeld van een spel met waarheid en (tijdelijke) leugen, bedoeld om mensen iets te leren over geschiedenis, niet om blijvend te misleiden of verwarren. Aan het einde van deze quasi-documentaire wordt uitgelegd wat waar is en wat niet.

Video met o.a. mevr. Knotterneus (ambtenaar Scheemda, gemeente Oldambt) en oom Arie Eriks.

Voor nu zonder verder commentaar, wellicht voor toekomstige referentie.

15 October 2024

Three hoax-arguments refuted

Someone on Twitter claimed that Oera Linda had been proven to be a 19th century forgery, because

The paper it's been written on was manufactured in 1850, the OLB-language is 19th century-ish and there are witnesses who heard the three men (HaverSchmidt, Verwijs and, obviously Over de Linden) laughing while producing the work.

These three assumed reasons why Oera Linda would be fake will be refuted below:

  1. Its paper was manufactured in 1850
  2. Its language is 19th century-ish
  3. Witnesses heard the three alleged creators laugh while producing the work

1. Paper argument

An apparently ambitious investigation (2006-2011) by a paper-research team, assisted by 7 specialists from various institutions (Tresoar, RUG/KNAW, NFI, RCE, the National Archives and a paper analysis lab) did not lead to publication of final results, as had been announced.

Beforehand they had assumed Jensma was right and that the paper had to be from the 19th century, as that would have been established in 1870s. But the 1870s waterlines argument from that claim was invalid, as medieval Spanish-Arab paper has them too.

And even if the paper would be modern, its content can still be authentic.

Details in blog post The Oera Linda paper research fail (Sept. 2018).

2. Language argument

Linguist Verwijs wrote to board member Winkler that some parts were easy to translate, but others not at all. This also applies to the well-known Old Frisian texts.

One of the few Old Frisian experts at the time (besides Ottema) De Haan Hettema judged that the Frisian spelling was “much more in line with the older and very regular”. He made no distinction between Old Frisian and Rural or Farmers’ Frisian.

Details in Dutch language article Vermeend moderne zinsbouw (Dec. 2022)

3. Witnesses argument

It concerns a third-hand (!) statement, dated 1965 (!), from the housemate of the widow of a grandson of Cornelis Over de Linden (DGG* p. 161). The memories of the grandson are said to date from the summer of 1869: 100 years before the statement.

*DGG: ‘De Gemaskerde God’, Jensma 2004

Verwijs already asked the Provincial Executive for permission to purchase the manuscript in 1867. If someone had insisted on seeing it then, it would not have been ready yet (if witness acc. is correct). Verwijs could not have taken such a risk (if he was co-creator).

There is, among other witness accounts, a first-hand statement from a naval officer who confirms that he had heard about the manuscript as early as 1854, but according to Jensma he must be a liar and participant in the conspiracy. (DGG p. 243).

That's how selective one can be in taking witness accounts seriously.

Compare Jenma's bizarre ‘witness accounts’ about Ottema's alleged suicide motive, recently proven to be a malicious lie (he died of pneumonia):

21 June 2024

SÉ-MOMMA and Μῶμος (Momus)

Momus Criticizes the Gods' Creations,
Heemskerck 1561 (section)

There are words in Oera Linda that have been unclear to all translators thus far, from its first defender, J.G. Ottema, to its last opponent, G.T. Jensma. One of these words is the compound SÉ.MOMMA, the first part of which will mean 'sea', although it could also mean 'see'. A significant discovery related to the second part was made yesterday.

[079/04] HARK_HARK THÉR SKIL EN SÉ.MOMMA KÉTHA.
Hark! Hark! A ..... is about to speak!”

SÉ.MOMMA is used in chapter M. which describes the moral decline of Athenia (Athens), after the fall of Seekrops (Cekrops). Chronologically, this chapter follows chapter L2. in which Geart and her men leave Athenia, moving with a fleet of 84 ships to Panj-ab (Indus Valley region), joined by 30 Tyrian ships.

Context of the fragment

Because wealth was much more important than virtue and honor to this spoiled and corrupted brood, one sometimes saw young men who adorned themselves with flamboyant clothing, to the shame of their parents and the maidens, and [079] to the mockery of their kin. If any of our modest elders came to the General Assembly at Athenia and wished to protest about this, a cry would go up: “Hark! Hark! A ..... is about to speak!”

Provisional Dutch translation Ott:

Aangezien rijkdom voor die bedorven en verbasterde soort een veel hogere waarde heeft dan deugd en eer, zag men soms knapen die zichzelf sierden met buitensporige, kostbare kleding — hun ouders en de Maagden beschamend en [079] hun geslacht bespottend. Kwamen onze eenvoudig gebleven ouderen te Athenia op de Algeme Acht om zich daarover te beklagen, dan werd er geroepen: “Hoort, hoort! Een ..... wil iets zeggen!”

Translations thus far

Ottema (1872/ '76) had zeegedrocht, translated by Sandbach (1876) into sea-monster. This interpretation was adopted by Overwijn (1941/ '51), Pierce (1983), Jensma (2006, who noted: "unclear") and Raubenheimer (2011). Of these, only Overwijn ('41) added an explanation:

It is remarkable that we still have words like: "mombakkes" [mask], "onder het mom van" [under the guise of] and the like. "Mombakkes" clearly means "monstrosity-cheekhouse", i.e. "fake face". Likewise, sêmomma = sea-mom = sea-monster.[1]

Wirth (German, 1933) had Seemumme (sea-mom/ -mum). Likewise, De Heer (Dutch, 2008) had zeemamma and Menkens (German, 2013) See-Mumie. These may seem more literal interpretations, but referring to elders that would certainly have included (if not exclusively been) men, they are not satisfactory.

Traces in Old Greek

In search of possibly related words or cognates, I found the following entries in the Old Greek - Dutch dictionary from 1900, which I had used at grammar school in the 1980s. What struck me, is that these words perfectly match the context in which MOMMA was used in the Oera Linda fragment, quoted above.

(original Dutch between brackets:)

μομφά reproach (verwijt)
μομφὰν ἔχειν τινος to complain about (zich beklagen over)
μωμάομαι
(Ionian: μωμέομαι, μωμεύω)
to mock (bespotten)
μωμητός (adj.) reprehensible (berispelijk)
μωμητος (noun) reproach, mockery, slander, opprobrium
(verwijt, spot, smaad, schandvlek)

It also mentioned a god of envy, son of Night (god van de nijd, zoon van de nacht), abbreviated as M. This must be the personified spirit Μῶμος (Momos/ Momus).

Discussion

I have yet to look into how and in what context Momus appears in the relevant Old Greek texts (listed here), but the 16th century painting by Heemskerck, used on the Wikipedia page (a section of which is depicted above), is again striking, because of the contrast between the modestly clothed Momus and the person in flamboyant clothing standing next to him.

If SÉ.MOMMA was made up by Verwijs and/or Haverschmidt (or any other alleged 19th century mystifier), it would be subtle and genious beyond belief.

Note

[1] Original Dutch in Overwijn (1941) Het Oera Linda Boek, p. 83:

Merkwaardig is het, dat wij nog steeds woorden als: "mombakkes" (= mom-bakhuis = mom-wanghuis), "onder het mom van" e.d. bezitten. Bij "mombakkes" ziet men duidelijk de betekenis van "gedrocht-wanghuis", d.i. "namaakgezicht" aan den dag komen. Zoo ook "sêmomma = zee-mom = zeegedrocht.

17 June 2024

HARLINGA ~ comrades-in-arms

Port of Harlingen on map 1664
Harlingen in Wiarda 1786
Harlinga in Hettema 1832

Hettema (1832) seems to have been the last Old Frisian dictionary that had the word Harlinga (translated as bondgenoten: allies), referring to Wiarda (1786), who spelled Harlingen, referring to a quote of unclear origin: Ws gemene Vrienden en Harlingen (he translates: our communal friends and allies).

Oera Linda has ÁTHA* for allies, suggesting this was what Athens (ÁTHENJA, used 14 times) was named after (see ch. L2).

*plural ÁTHA was used 5 times (quasi-dative ÁTHUM twice), singular ÁTHE 6 times, compound ÁTHSKIP (allience) 5 times and male name ÁTHARIK (ally-rich) once.

HARLINGA is used twice, in the context of conflict and its meaning seems to be less formal than ally: comrades-in-arms? (Dutch: strijdmakker, wapenbroeder?):

HJA WRDON HJARA HARLINGA

[050/13] VSA WÉIBRITNE WRDON VRDELGEN JEFTA HJA WRDON HJARA HARLINGA.
 ch. J. our dispersed people were either destroyed or joined their ranks. 
(lit.: they became their comrades-in-arms)
Ottema 1872: ... of zij werden hunne bondgenooten (allies)
Sandbach 1876: ... or made slaves
 
[071/08] WILST THUS VSA HARLINGA BILÍWA. SÁ MOT J THINA SLÁVONA FRY LÉTA.
 ch. L2. Thus, if you wish that we should fight together, you must set your slaves free.
(lit.: to remain our comrades-in-arms) 
Ottema 1872: ... wilt gij dus onze bondgenooten (allies) blijven
Sandbach 1876: ... to remain our allies

scene from War of the Spanish Succession 1707
HARLINGA seems related to HÉR (army), from which several other words are derived (e.g. HÉRMAN, HÉRTOGA), compare:

hæria (Old Swedish) - to attack with an army, to destroy
herja (Old Norse) - to go harrying or freebooting, (transitive, with accusative:) to despoil, waste
hergian (Old English) - to pillage, plunder
Heer, heir (archaic German/Dutch) - army

If the word HARLINGA would still exist in Dutch, it would now be heerling.

Possibly related: Heruli/ Heruls (wikipedia: probably an honorific military title): HÊRLJUD?, Dutch: heerlui/ heerlieden?

The origin of the place name Harlingen is unknown:

Harlingen was first mentioned in 1228 as Herlinge (...) The name Harlingen is probably derived from the estate Harlinga. In 1311 "Harlingen" appeared in English port registers.
If, when its name originated, it meant something like allies, and if Oera Linda's explanation of Athens is correct, that would mean both port towns have something in common.

31 May 2024

Nietzsche's Poisonous Snakes

Nietzsche in 1868
Friedrich Nietzsche (1844-1900) in 1888 wrote Der Antichrist, of which only parts were published in 1895. A specific part, written on September 30, Gesetz wider das Christenthum ('Law or Decree against Christianity'), was not published until 1961.

Three elements of it remind of Oera Linda, one of them in particular. Together they raise the quenstion if Nietzsche may have been inspired by the 1875 German edition of Historische Skizzen auf Grundlage von Thet Oera Linda Bok (original Dutch published anonymously in 1874 by A.J. Vitringa, translated by Hermann Otto).

  1. The 'decree' is dated by Nietzsche: am 30. September 1888 der falschen Zeitrechnung ('according to the false timeline').
  2. It is very much anti-priesthood, e.g. The priest is the most vicious type of person: he teaches anti-nature. Priests are not to be reasoned with, they are to be locked up. (...) [they] should be ostracised, starved, driven into every type of desert.
  3. Most striking is the third article: The execrable location where Christianity brooded over its basilisk eggs should be razed to the ground (...) Poisonous snakes should be bred on top of it. ('Man soll giftige Schlangen auf ihr züchten.')

The third article in Nietzsche's handwriting (source)

That toxic plants (or animals) would grow on places where something bad happened (or was buried) is reminiscent of the following fragments:

D4. Frya’s Tex

Anyone who robs another of his freedom, even if the other were in debt to him, I would parade with collar and leash like a slave girl — though I advise you to burn his corpse and that of his mother in a barren place. Thereafter, bury their ashes fifty feet deep, so not a single blade of grass might grow upon them. For such grass would kill your most precious animals. (Otto: denn solches Gras würde euer bestes Vieh tödten)

G. Evildoers

The navigators should take his mother and all his relatives to a distant island and there scatter his ashes, so that no poisonous herbs (FENINIGE KRÛDON) may sprout from them here.

N2. Frana's Prophecy

Then shall the blood of the wicked flow over thy body, O Earth, but you must not drink of it. In the end, the toxic vermin (FENINIGE KWIK) shall feast upon it and perish.

Fragments 5d and 11b don't seem to have been part of Otto's (and Vitringa's) publication, but the Dutch or English translation may have been accessible as well in Germany.

30 May 2024

Hettema about meaning 'Friesland'

In Oud en nieuw Friesland, of aardrijkskundige beschrijving van die provincie (1840) by Montanus Hettema, on page 109 his theory about the name Friesland (with italics as in original):

Dat Friso de stichter zoude geweest zijn kan ik niet aannemen. Dit behoort mijns inziens onder de fabelen en vertelsels der oudewijven, welke in zeker tijdstip de overhand op het gezond verstand hadden. Bij mij is het de taal van een volk en de liggin van het land, welke de naamsoorsprong kunnen aangeven. Dat nu het Oudfriesch, met het oud Saksisch zeer naauw verwant is, zal niemand betwisten, — vandaar dat ik stel, dat wij met die oude Saksen in vroegere tijden één volk hebben uitgemaakt. De Saksers zich vroeger meer landwaarts in bevindende en dus van de zee verwijderd, kenden dit land zeer waarschijnlijk niet, en niet voor dat een deel hunner zich hier nedergezet had, leerden zij dit kennen. (...) Deze streek nu noemden de oude Saksers het Frisse land en de bewoners Frissen, hetwelk de Latijnen in Frisia en Frisii hebben overgebragt. Friesland is dus niets anders dan het Frisse- of Nieuweland ter onderscheiding van het oude land. (...) That Friso would have been the founder, I cannot accept. In my opinion this belongs to the fables and tales of old wives, which at a certain time prevailed over common sense. For me it is the language of a people and the location of the country, which can indicate the origin of the name. No one will dispute that Old Frisian is very closely related to Old Saxon — which is why I argue that we were one people with those old Saxons in earlier times. The Saxons, who used to be more inland and therefore away from the sea, were very probably not familiar with this country, and they did not get to know it until some of them had settled here. (...) The ancient Saxons called this region the Fresh land and its inhabitants the Fresh, which the Latins transferred to Frisia and Frisii. Friesland is therefore nothing other than the Fresh- or Newland as distinguished from the old land. (...)

North Frisian
Short study of fris / fresh

Fragments
[125/24] SIN FRISKA (→ FRESKA) HUD AND BLÁWA ÁGON MITH WIT HÉR
[his] fair skin, blue eyes, and white hair
[126/03] SÁ BJUSTRE FRES (→ FRESK) AS JEF HJA PÁS UT FRYASLAND WÉIKVMEN WÉRON
exceptionally fair, as if they had just come from Fryasland

Cognates
Dutch - fris, vers (old: ve(e)rs(ch), varsch, vrisch)
German - frisch (old: frisc, vrisch)
Frisian - farsk (old: fersk)
English - fresh (old: fersc)
French - frais (old: freis, fresche)
Norse, Danish - frisk (old: ferskr)
Swedish - färsk, frisk, fräsch
Icelandic - ferskt
Spanish, Portuguese, Italian - fresco
Greek - φρέσκο