27 July 2015

AF.SVNDER.LIKA & AS.VNDER.GANA

Pieter van der Borcht (Antwerpen, 1578); Allegory of the difficulty to contol a diverse/ devided people/ nation (link)

AFSVNDERLIKA - (fragment numbers:) 5,6
This word is like modern Dutch "afzonderlijk" (af-zonder-lijk: separate, special, individual). It is not listed in the Oldfrisian dictionaries of Wiarda, Hettema and Richthofen.

ASVNDERGANE - 1
ASVNDERGANA
- 2,4
ASONDERGANA
- 3
This word was translated by Ottema as "afzonderlijk". In the Oldfrisian dictionaries "asunderga" is listed, translated as "besonders", "bijzonder" (particular, special, peculiar) and "insbesondere, besonders" respectively. I suppose it might originally have been made up of AS-UNDER-GANA: as-under-going. In three of the four fragments the separate elements are indeed 'listed below'. But in fragment nr. 4 it seems to have the meaning of "afzonderlijk"; separate. This may have been improper use. Richthofen's "insbesondere" is like Dutch "met name"; especially, particularly, in particular, notably, specifically.

(Possibly related: Old-greek: ἀσύνδετος - unconnected, loose)

OLB fragments, with improvised translations [page/ line]

1 [044/08]
THRÉ MANNISKA THÉR EK EN BUDA KÉREN STÉLON
FON ASVNDERGANE ÉJNHÉRA
(owners are listed)
drie mensen die elk een bundel koren stalen
van de hierna genoemde ('alsondergaande') eigenaren
(Ottema: "afzonderlijke eigenaren")
three men who each stole a bundle of corn
from owners, described below ('as-under-going')

(Sandbach: "different owners")



2 [045/17]
GODFRÉJATH. THENE ALDA.
HETH THÉR ASVNDERGANA TELNOMAR FON MAKAD
FÁR STAND ÀND RUNSKRIFT BÉDE
(signs are listed)
Godfréjath de oude,
heeft daar de hierna volgende ('alsondergaande') telnoemers van gemaakt
voor Stand- en Runschrift beide.
(Ottema: "afzonderlijke getalteekens")
Godfréjath, the old,
has made the following ('as-under-going') numbers of that,
for both Stand- and Runscript.

(Sandbach: "separate numbers")



3 [048/20]
THÁ VS LÁND SA RUM ÀND GRÁT WÉRE
HÉDON WI FÉLO ASONDERGANA NAMON
(names are listed)
Toen ons land zo ruim en groot was,
hadden wij vele hierna volgende ('alsondergaande') namen.
(Ottema: "afzonderlijke namen")
When our land was so spacious and great,
we had many names, listed below ('as-under-going').

(Sandbach: "different names")

4 [163/01]
AL THISSA PLÉGA WRDE DÉN
VMBE THA ASVNDERGANA TWÍGA* FON FRÍA.S STAM
WITHER ET SÉMENE TO SNÒRANE

(* these 'twigs' are not specified right under this fragment, but they are in other texts of the OLB)
Al deze plegingen (plechtigheden?) werden gedaan
om de afzonderlijke (oneigenlijk gebruikt?) twijgen (takken) van Frya's stam
weer samen te snoeren.
(Ottema: "afzonderlijke takken")
All these customs (ceremonies?) were done
in order to bring together again
the separate (improperly used?) twigs (branches) of Frya's stem

(Sandbach: "separate branches")




5 [163/15]
PANG.AB. THAT IS FYF WÀTERA.
ÀND HWÉR NEFFEN WI WECH KVMA
IS.NE RUN.STRÁME FON AFSVNDERLIKA SKÉNHÉD

Pang-ab, dat is vijf-wateren,
en waarnaast wij vandaan komen,
is een loopstroom van afzonderlijke (unieke) schoonheid
(Ottema: "bijzondere schoonheid")
Pang-ab, that is five-waters,
and next to whence we came,
is a running stream of outstanding (unique) beauty

(Sandbach: "extraordinary beauty")


6 [165/08]
FON THA GEDROSTNE.
THISA SIND MITH ÔRA FOLKRUM BASTERED
ÀND SPRÉKATH ÔLLE AFSVNDERLIKA TÁLA

Van de Gedrosten:
deze zijn met andere volkeren verbasterd,
en spreken alle afzonderlijke talen.
About the Gedrostne:
They have been mixed (bastardised) with other peoples,
and all speak individual languages.

(Sandbach: "a variety of languages")

Conclusion
ASVNDERGANA: various, individual, separate, unique (which are or can be specified)
AFSVNDERLIKA: various, individual, separate, unique (not specified)

04 July 2015

Better than Right

The Oera Linda Book invites the reader to look beyond what is right at first sight. The following fragment is a beautiful example.

Page/ line [044/07] of original manuscript, page 65 in the translations by Ottema and Sandbach. In my translations below, I have chosen to stay close to the original again this time, rather than using proper modern language.



ORLOCH WAS VRTIGEN.
MEN NÉD WAS KVMEN AN SIN STÉD.
NW WÉRON HÍR THRÉ MANNISKA
THÉR EK EN BUDA KÉREN STÉLON
10FON ASVNDERGANE ÉJNHÉRA.
THA HJA WRDON ALLE FAT.

Oorlog was vertrokken, 
maar Nood was gekomen in zijn stede. 
Nu waren hier drie mensen 
die elk een buidel koren stalen 
van afzonderlijke eigenaren. 
Doch ze werden alle gevat.

War had come to an end, 
but Need had come in its stead. 
Now here were three people 
who each stole a bundle of corn 
from different owners, 
but they were all caught.


NW GVNG THENE ÉROSTA TO
ÀND BROCHT THENE THJAF BY THA SKELTE.
THA FÁMNA THÉRVR KÀLTANDE SÉIDON ALLERWÉIS
THÀT I DÉN HÉDE NÉI THA RJUCHT.

Nu ging de eerste (eigenaar) toe 
en bracht de dief bij de schout. 
De Fámna*, daarover sprekend, zeiden allerwijs, 
dat hij gedaan had naar het Recht
(*wijze vrouwen)

Now the first (owner) went 
and brought the thief to the 'shield' (village policeman). 
The Fámna*, speaking about it, said all-ways 
that he had done according to Right
(*wise women)


THI ÔRA NAM 15THENE THJAF THÀT KÉREN OF
AND LÉTH IM FORTH MITH FRÉTO.
THA FÁMNA SÉIDON. HI HETH WEL DÉN.

De tweede nam de dief het koren af, 
en liet hem voorts met vrede. 
De Fámna zeiden: hij heeft wel gedaan

The second took the corn from the thief 
and let him further with peace. 
The Fámna said: he has done well.


MEN THI THREDDE ÉJNHÉR
GVNG NÉI THA THJAF SIN HUS THÁ.
AS ER NW SACH
HO NÉD THÉR SIN SÉTEL VPSTÀLTH HÉDE.
THÁ GVNG HI 20TO.BÀK ÀND KÉRDE WITHER.
MITH EN WÉIN FOL NÉDTHREFTUM
THÉR HI NÉD MITH FON THÉRE HÉRD OF DRIWE.

Maar de derde eigenaar 
ging naar de dief zijn huis toe. 
Als hij nu zag, 
hoe Nood daar zijn zetel opgesteld had, 
ging hij terug en keerde weer 
met een wagen vol nooddruftigheden, 
waar hij Nood mee van de haard afdreef.

But the third owner 
went to the thief's house. 
As he saw now
how Need had put up his seat there, 
he went back and returned 
with a wagon full of necessaries 
with which he drove Need off the hearth.


FRYA.S FÁMNA HÉDON BY HIM OMME WÁRATH
ÀND SIN DÉD AN DAT ÉVGE BOK SKRÉVEN
DAHWILE HJA AL SINA LÉKA UT 25FÁCHT HÉDE.
THJU ÉRE MODER WAS ET SÉID
ÀND HJU LÉTH ET KUNDICH DVA THRVCH THÀT ÉLE LAND.

Frya’s Fámna hebben bij hem omgewaard 
en zijn daad in het Eeuwige Boek* geschreven
terwijl ze al zijn laken (gebreken) uitgevaagd hadden. 
De Eremoeder was het gezegd, 
en zij liet het kondig doen door het hele land.
(*overblijfsel hiervan is het Boek van Sinterklaas?)

Frya's Fámna have accompanied him 
and written his deed in the Eternal Book
wiping out all his defects.
It was said to the Honorary Mother, 
and she had it made known through the whole land.

25 June 2015

VNRJUCHT & WANSIN ~ unright & vainsense

Great injustice leads to madness.

The Oera Linda Book has one explicit mention of insanity* and it is indeed caused by the worst injustice (in my opinion) described in the whole manuscript: the abuse of Friso's children by the kakistocrat Demetrius.
(*adjective WAN.SINNICH, from noun WAN.SIN)

Taken from text by Ljudgért, ca. 300 BCE, pages 120-130 of the original manuscript (pp. 165-179 in the translations of Ottema & Sandbach). The translations below are adapted by me.

[126/01] to [127/28]

FRISO THÉR KÉNING WÉR OVIR.A FLÁTE.
HÉDE EN SVN ÀND EN TOGHATER TUS
Friso in Hamconius (1620)
SÁ BJUSTRE FRES
AS JEF HJA PÁS UT FRYA.S LAND WÉI KVMEN 5WÉREN
ÀND SÁ WONDER SKÉN AS NIMMAN MOCHT HÜGJA.
THJV HROP THÉRVR GVNG WR ALLE KRÉKA.LANDA
ÀND KÉM IN THA ÁRA FON DEMÉTRIUS.
DEMÉTRIUS WÉRE WL ÀND VNSÉD.LIK
ÀND HI THOGTE 10THÀT.IM ELLA FRY STVNDE.
HI LÉT THIU TOGHATER AVBÉR SKÁKJA.

Friso, die koning was over de vloot,
had een zoon en een dochter thuis,
zo bijster fris [kennelijk: raszuiver],
alsof zij pas uit Fryasland gekomen waren,
en zo wonderschoon als niemand kon heugen.
De roep daarover ging over alle Krékalanden
en kwam in de oren van Demétrius.
Demétrius was vuil [bedorven] en onzedelijk,
en hij dacht dat hem alles vrij stond.
Hij liet de dochter openlijk schaken.

Friso, who was king over the fleet,
had a son and a daughter at home,
so remarkably fresh [i.e. racially pure],
as if they had just come out of Fryasland,
and so wonderfully shining as no one could remember (ever having seen).
The fame of this went over all the Krékalands,
and came to the ears of Demétrius.
Demétrius was foul and immoral,
and he thought that all stood him free [he could do as he pleased].
He had the daughter kidnapped publicly.


[...] THRVCHDAM HJU HJRA MAN NAVT WACHTJA THURADE.
GVNG HJU 20MITH HJRA SVNE NÉI DEMÉTRIUS
AND BAD HI SKOLDE HJA HJRA TOGHATER WITHER JÉVA.
MEN AS DEMÉTRIUS HIRA SVN SA.
LÉT.ER THAM NÉI SINRA HOVE FORA.
ÀND DÉDE ALÉN MITH HIM
25AS.ER MITH THAMHIS SUSTER DÉN HÉDE.
ANDA MODER SAND HI EN BUDA GOLD.
THACH HJU STIRT.ET IN SÉ.

[...] Omdat zij (de moeder) niet op haar man durfde wachten,
ging zij met haar zoon naar Demétrius,
en bad opdat hij haar de dochter terug zou geven.
Maar als Demétrius haar zoon zag,
liet hij hem naar zijn hof voeren,
en deed hetzelfde met hem,
als hij met zijn zuster gedaan had.
Aan de moeder zond hij een buidel goud,
doch zij stortte het in zee.

[...] As she (the mother) dared not wait for her husband's return,
she went with her son to Demétrius,
and begged him to give back her daughter.
But when Demétrius saw her son
he had him taken to his palace,
and did the same to him
as he had done to his sister.
To the mother he sent a bag of gold,
but she dumped it into the sea.


AS HJU T.US KÉM WARTH HJU WAN.SINNICH.
ALLERWÉIKES RUN HJU WRA STRÉTE
N.AST MIN KINDAR 30NAVT SJAN. O WÁCH.
LÉT.IK TO JOW SKUL SÉKA.
WAND MIN JOI WIL MI DÉJA
FOR THA.K SINA KINDAR WÉI.BROCH HÀV.

Toen ze thuis kwam, werd ze waanzinnig.
Allerwege liep ze over straat (roepende):
"Heeft u mijn kinderen niet gezien? O wách!
Laat me bij u een schuilplaats zoeken,
want mijn man wil me doden,
omdat ik zijn kinderen verloren heb."

When she came home, she turned mad.
Everywhere she ran about the streets (calling):
"Have you not seen my children? O Wách!
Let me find a place to hide with you,
for my husband will kill me
because I have lost his children."


Marble bust of
Demetrius I Poliorcetes.
{127} 1THÁ DEMÉTRIUS FORNOM THÀT FRISO TO HONK WÉRE.
SAND.I EN BODJA TO HIM SEZANDE
THÀT HI SINA BERN TO HIM NOMEN HÉDE
VMBERA TO FORA TO.N HÁGE STÁT.
VMBE 5TO LÁNJA HIM TOFARA SINA THJANESTA.

Toen Demétrius vernam dat Friso thuis was,
zond hij hem een bode zeggende,
dat hij zijn kinderen bij zich genomen had
om hen te voeren tot een hoge status,
om hem te belonen voor zijn diensten.

When Demétrius heard that Friso was home,
he sent a messenger to him saying
that he had taken his children to him
to raise them to a high status,
to reward him for his services.


MEN FRISO THÉR STOLTE ÀND HERD.FOCHTICH WÉRE
SAND EN BODJA MITH.EN BRÉVE NÉI SINUM BERN THA.
THÉR IN MÁNDER HI HJAM
HJA SKOLDE DEMÉTRIUS TO WILLA WÉSA
VR10.MITHIS THAM HJARA LUK JÉRDE.
THACH THENE BODJA HÉDE JETA.N ÔRA BRÉVE MITH FENIN.
THÉRMÉI BIFÁL.ER HJA SKOLDE THÀT INNIMMA

Maar Friso, die trots en hardvochtig (koelbloedig) was,
zond een bode met een brief naar zijn kinderen toe,
daarin maande hij hen,
dat ze Demétrius ter wille zouden zijn,
vermits deze hun geluk begeerde.
Doch de bode had nog een andere brief met venijn (gif),
daarmee beval hij hen dat in te nemen.

But Friso, who was proud and cold-blooded,
sent a messenger with a letter to his children,
in which he recommended them
to accept the will of Demétrius,
as he desired their happiness (luck).
But the messenger had yet another letter with poison,
which he ordered them to take.


HWAND SÉID.ER.
VNWILLING.LIK IS THIN LIF BIWLLAD.
THAT NE SKIL JOW NAVT TO RÉK15.NED NI WRDE.
THACH SÁHWERSA JOW JOWE SÉLE BIWLLATH
SA NE SKIL JOW NIMMERTHE TO WAL.HÁLLA NE KVMA.
JOW SÉLE SKIL THÀN OVER JRTHA OMME.WÁRA.
SVNDER A THET LJUCHT SJA TO MVGANDE.
20LIK THA FLÁRA.MUSA ÀND NACHT.ULA
SKILSTV ALRA DYSTIK IN THINA HOLA SKULA.
THES NACHT.IS UTKVMA.
THEN VP VSA GRÀVA GRÁJA ÀND HULA.
THAHWILA FRYA HJRA HAVED FON JOW OFWEN25.DA MOT.

"Want", zei hij,
"onvrijwillig is je lijf bevuild -
dat zal jou niet toegerekend worden.
Doch indien je jouw ziel bevuilt,
dan zul je nimmer in Walhálla komen.
Jouw ziel zal dan over de aarde omzwerven,
zonder het licht te kunnen zien.
Gelijk de vleermuizen en nachtuilen
zul je steeds bij dag in je hol schuilen
en er 's nachts uitkomen,
om op onze graven te schreien (schreeuwen, grienen) en huilen,
terwijl Frya haar hoofd van je afwenden moet."

"Because", said he,
"against your will, your body was defiled -
for that you can not be blamed.
But if you defile your soul,
you shall never come into Walhálla.
Your soul shall then wander over the earth
without being able to see the light.
Like the bats and night-owls
you shall hide by day in your hole,
and come out by night
to cry and howl upon our graves,
while Frya must turn her head away from you."


THA BERN DÉDE LIK.RA BIFÁLEN WARTH.
DEMÉTRIUS LÉT RA LIKKA IN SÉ WERPA
ÀND TO THA MÀNNISKA WRDE SÉID
THÀT HJA FLJUCHT WÉRON.

School of Marcantonio Raimondi,
Italy, ca.1500–1550
De kinderen deden zoals hun bevolen werd.
Demétrius liet hun lijken in zee werpen
en aan de mensen werd gezegd
dat ze gevlucht waren.

The children did as they were ordered.
Demétrius had their corpses thrown into the sea
and to the people was said
that they had fled.

~ ~ ~

Versions of the word WAN.SINNICH in some modern languages:
waansin / -nich - Frisian
waansin / -nig - Afrikaans
waanzin / -nig - Dutch
wahnsinn / -ig - German
vansinne / vansinnig - Swedish

~ ~ ~

The main question here is: Was Demétrius objectively evil, or did he – in his own integrity – actually mean well? Was he raised in a culture where what he did was morally acceptable? Was it an ultimate clash of fundamentally oposed cultures? Talmudic ethics for example include values that would be utterly repulsive to well raised gentiles, if they knew of them. Cultures can be very dissimilar. Mixing them (by force) is not without risk. Clashes can have huge consequences on the long term, as this example in the OLB demonstrates.

~ ~ ~

From Plutarch (46-120 CE), The Life of Demetrius (337–283 BC):
But Demetrius (...) filled the acropolis with such wanton treatment of free-born youth and native Athenian women that the place was then thought to be particularly pure when he shared his dissolute life there with Chrysis and Lamia and Demo and Anticyra, the well-known prostitutes.

(...) Democles (...) was still a young boy, and (...) he was called Democles the Beautiful. But he yielded to none of the many who sought to win him by prayers or gifts or threats, and finally, shunning the palaestras and the gymnasium, used to go for his bath to a private bathing-room. Here Demetrius, who had watched his opportunity, came upon him when he was alone. And the boy, when he saw that he was quite alone and in dire straits, took off the lid of the cauldron and jumped into the boiling water, thus destroying himself, and suffering a fate that was unworthy of him, but showing a spirit that was worthy of his country and of his beauty.

24 May 2015

RJUCHT, ÉWA, SETMA, DOMAR ~ justice & jurisdiction

"Gerechtikaeit" by Lucas
Cranach the Old, c.1537

Much rather than the concept of race (as dr. Jensma suggests), the question of right and wrong, just and unjust plays a main role in the OLB, in my opinion. This post is a first exploration in that direction.

rjocht - frisian
recht - dutch, german
right - english
rett - norse
rätt - swedish
ret - danish
réttur - icelandic

Manuscript [032/03] with my improvised translations – I left Éwa, Setma and Domar untranslated as they are defined in this and future posts.




ÉWA THÀT SÉITH SETMA
THÉR BI ALLER MÀNNISKA É.LIK AN HJARA [5] MOD PRENTH SEND.
TILTHJU HJA MÜGE WÉTA HWAT RJUCHT AND VNRJUCHT SY.
AND HWÉR THRVCH HJA WELDICH SEND
VMBE HJARA ÀJNE DÉDA ÀND THAM FON ÔRUM TO BIRJUCHTANDE.
THÀT WIL SEDSA.
ALSANÁKA HJA GOD ÀND NAVT [10] MISDÉDECH VPBROCHT SEND.


Éwa betekent Setma*,
die bij alle mensen gelijkelijk** in hun gemoed geprent zijn,
opdat zij kunnen weten wat recht en onrecht is,
en waardoor zij machtig zijn
hun eigen daden en die van anderen te berechten,
dat wil zeggen:
voor zover zij goed en niet misdadig opgevoed zijn.
* Ottema: inzettingen, Gtb: zettingen, Hettema: willekeuren, Richthofen: Satzungen (o.a.: gebruiken, gewoontes, mores, omgangsvormen), Wiarda: Verordnungen, geschriebene Gezetse
** É.LIK: zie volgende allinea


Éwa means Setma (rules, statutes),
which are imprinted equally ('é-like', see below) in the mood of all people
in order that they may know what is just and what is unjust [or: right & wrong],
and by which they are able
to judge their own deeds and those of others;
that is,
if they have been brought up well and are not corrupted.




ÁK IS.ER JET.EN ÔRA SIN AN FÀST.
ÉWA SÉIT AK. É.LIK WÉTER.LIK. RJUCHT ÀND SLJUCHT AS WÉTER
THAT THRVCH NÉN STORNE.WIND JEFTA AWET OWERS VRSTOREN IS.


Ook is er nog een andere betekenis aan verbonden:
Éwa (even, effen) betekent ook é-lijk, dat is water-lijk: recht en slecht (vlak, glad) als water
dat door geen stormwind of iets anders verstoord is.

There is also yet another meaning attached;
Éwa also means é-like, that is water-like: even (straight, right) and smooth like water
that is not disturbed by stormwind or anything else.




WARTH WÉTER VRSTOREN SA [15] WARTH.ET VN.ÉWA. VNRJUCHT.
MEN.ET NÍGTH ÉVG VMBE WITHER ÉWA TO WERTHANDE.
THAT LÉITH AN SIN FONSELV.HÉD.
ALSA THA NÍGUNG TO RJUCHT ÀND FRYDOM IN FRYA.S BERN LÉITH.
THESSA NIGUNG HÀVATH WI TRVCH WR.ALDA.S GÁST. VSA FODER.
[20] THÉR IN FRYAS BERN BOGTH THÉRVMBE SKIL HJU VS ÁK ÉVG BIKLÍWA.


Wordt water verstoord, dan wordt het on-Éwa, on-recht,
maar het neigt eeuwig om weer Éwa te worden.
Dat ligt in zijn eigenschap ('vanzelfheid'),
zoals de neiging tot recht en vrijheid in Fryas kinderen ligt.
Deze neiging hebben wij door Wralda's geest*, onze voeder,
die in Fryas kinderen straalt, waardoor die ons ook eeuwig zal beklijven.
* of: de Wereldgeest, de Oer-oude Geest

If water is disturbed, it becomes un-Éwa (uneven), un-right,
but it always has a tendency to become Éwa again.
That is its nature,
just as the inclination towards justice and freedom exists in Frya's children.
We derive this disposition from Wralda's spirit (ghost)*, our feeder,
which speaks strongly in Frya's children, and will thus eternally remain so.
* or: World's spirit, Most-ancient spirit




ÉWA. IS ÁK THET ÔRA SINNA.BYLD FON WR.ALDA.S GÁST.
THÉR ÉVG RJUCHT ÀND VN.FORSTOREN. BILIWATH
AFSKÉN.ET AN SIN LICHÉME ÀRG TO GÉIT.
ÉWA ÀND [25] VNFORSTOREN SEND THA MÀRKA
THÉRA WISDOM ÀND RJUCHTFÉRDICHHÉD
THÉR FON ALLE FRÉMO MÀNNISKA SOCHT
ÀND TRVCH ALLA RJUCHTERA BISÉTEN WRDEN MOT. 


Éwa is ook het andere zinnebeeld van Wralda's geest,
die eeuwig recht en onverstoord blijft,
ofschoon het in er zijn lichaam erg aan toe gaat.
Éwa en onverstoord zijn de kenmerken
der wijsheid en rechtvaardigheid
die door alle vrome mensen gezocht
en door alle rechters bezeten worden moeten.

Éwa is also the other symbol of Wralda's spirit,
which eternally remains just and undisturbed,
although in his physical body there may be rage.
Éwa and undisturbed are the signs
of wisdom and righteousness,
which must be sought after by all pious people,
and must be possessed by all judges.




WILLATH THA MÀNNISKA THUS SETMA [30] ÀND DOMAR MÁKJA
THÉR ALAN GOD BILIWA ÀND ALLERWYKES
SÁ MOTON HJA ÉLIK WÉSA TOFARA ALLE MÀNNISKA [033/01]
NÉI THISSE ÉWA ACHAT THA RJUCHTERA HJARA ORDÉL UT TO KÉTHANDE.
 

Willen de mensen dus Setma en Domar* maken,
die altijd goed blijven en overal,
dan moeten ze gelijk* zijn voor alle mensen.
Naar deze Éwa behoren de rechters hun oordeel uit te spreken.
* Setma – zie boven; Domar - 'doemen': oordelen, vonnissen
** é-lijk – zie boven


If thus, the people want to make Setma and Domar (dooms, verdicts, penalties),
which always and everwhere remain good,
they must be equal (é-like) for all people.
According to these Éwa the judges ought to pronounce their decisions.




IS THÉR ENG KWÁD DÉN HWÉRVR NÉN ÉWA TAVLIKT SEND
SA MOT MÀN ÉNE MÉNA ACHT BILIDSA
THÉR [5] ORDÉLTH MÀN NÉI THA SIN THÉR WR.ALDA.S GÁST AN VS KÉTH
VMBE OVER ELLA RJUCHT.FÉRDICH TO BIRJUCHTANDE.
ALTHUS TO DVANDE NE SKIL VS ORDÉL NÀMMER FÁLIKANT UT NE KVMA.


Is er enig kwaad gedaan, waarover geen Éwa vastgelegd zijn,
dan moet men een algemene vergadering ('acht') beleggen.
Daar oordeelt men in de zin, die Wralda's geest aan ons openbaart,
om over alles rechtvaardig te berechten.
Aldus doende zal ons oordeel nimmer falikant uitkomen.

If any evil is done respecting which no Éwa are fixed,
a general assembly shall be called.
There one decides in the sense that Wr-alda's spirit reveals to us,
in order to judge justly about all.
If we do thus, our decision will never fail to be right.





NE DVATH MÀN NÉN RJUCHT MEN [10] VNRJUCHT.
ALSA RIST THÉR TWIST ÀND TWISPALT EMONG THA MÀNNISKA ÀND STÁTA.
THÉR.UT SPRUT INLÁNDISKA ORLOCH.
WÉRTHRVCH ELLA HOMLJATH ÀND VRDÀREN WÀRTH.


Doet men geen recht, maar onrecht,
dan rijst er twist en tweespalt onder de mensen en staten.
Daaruit spruit binnenlandse oorlog,
waardoor alles vernield en bedorven wordt.

If one does no just, but unjust,
there will arise quarrels and discord among people and states.
Out of that civil ('in-landish') war sprouts,
through which all will be destroyed and spoilt.


"Why is Lady Justice blindfolded?" by Albert Hahn (1911)