The following (incl. illustrations) was taken from
(translation and name-date table may follow later):
Staatkundige Historie van Holland,
Behelzende eene Staatkundige bespiegeling van de voornaamste
Gevallen der Nederlandsche Geschiedenissen, volgens het
Natuur, Staats, aller Volkeren en het beschreven Recht;
de geäardheid der Zaaken en de gezonde Reden, om
gezond over het voorledene te redeneeren, en tot
een Rigtsnoer voor het toekomende te dienen.
Amsterdam 1756,
Behelzende eene Staatkundige bespiegeling van de voornaamste
Gevallen der Nederlandsche Geschiedenissen, volgens het
Natuur, Staats, aller Volkeren en het beschreven Recht;
de geäardheid der Zaaken en de gezonde Reden, om
gezond over het voorledene te redeneeren, en tot
een Rigtsnoer voor het toekomende te dienen.
Amsterdam 1756,
Bernardus van Mourik
[p.49] [...] De Friesen, een Volk van Germaansche afkoomst, gelyk wy zagen, zeer op de Vryheid gesteld zynde, hadden dezelve door de overweldiging der Romeinen verloren, dog gedurig getragt het juk af te schudden wanneer zy de kans schoon daar toe zagen. Dit was hen meer dan eens mislukt; maar zo dra de Romeinsche macht, in deeze gewesten, begon te verzwakken, stak dit strydbaar Volk, onder hun hoofd, Udolf Haron, het hoofd moedig boven, het Roomsche Juk afschuddende; en het is genoegzaam zeker, dat de omleggende Volkeren, en aldus mede de bewoonders van Holland, hen daar toe de hand hebben geleend, en als een Volk met de Friesen zyn geworden.
Om dan verder, wel gegrond, over de Vaderlandsche Historie, en de daar uit voorkomende gevallen; te redeneren, moeten wy [p.50] eerst de Friesen wat meer van na by leeren kennen, zonder ons egter met Fabelen op te houden.
Het is waarschynlyk, dat de Friesen, een soort van Germaniers, in deeze gewesten zyn aangekomen, omtrent 313 Jaren voor de geboorte van Christus, onder het geleide van hun Hoofd en Veldheer, gewoonlyk Vorst genaamd, Friso, die omtrent 245 Jaren voor Christus is gesturven.
Dit is alles wat wy, met eenige zeekerheid, daar van konnen bepalen; dog het is zeer onwaarschynlyk, dat Friso een Souverein Vorst over de Friesen geweest is, als zynde strydig met de gewoonte der Germaanen, gelyk wy zagen, by wien het Volk de Oppermacht bezat. Hier toe doet niets te zeggen, dat zyne afstammelingen, Vorsten van de Friesen zyn geweeft tot op het 85 Jaar na Christus geboorte; want hieruit volgt niet dat dien staat van Vorst erffelyk is geweeft, maar wel, dat zy, uit de beminde stam van Friso, waar van zy den naam droegen, hunne hoofden hebben verkoren, want wy zullen zien dat dit vorstendom, eerst lang daar na erffelyk is geworden; om dit aan te tonen, moeten wy die Vorsten kortelyk beschouwen.
Na de dood van Friso, wierd zyn oudste Zoon Adel tot de 2de Vorst verkoren, die 157 Jaren voor Christus geboorte gestorven zoude zyn. De 3de Vorst was Uffo, Zoon van Adel, geftorven het 71ste Jaar voor Christus. De 4de Vorst was Azinga Askon, Zoon van Uffo, de Stichter van Staveren, zo men meend, geftorven het 11de Jaar na Chriftus. De 5de Vorst was Diokarus Segon, zynde geen Zoon maar een Neef van Azinga Askon geftorven in het 45ste Jaar na Christus; dog het blykt niet klaar, of deezen een Zoon heeft nagelaten, en waarom men dezelve voorbygegaan is. De 6de Vorst was Dibbald Segon, Zoon van Diokarus Segon, gestorven in 't 85ste Jaar na Christus, zonder Kinderen na te laten, ten minften, men vind dezelve niet aangetekend.
Dog genomen deeze 6de Vorst had geen Kinderen, zo blykt het genoeg uit de Schryvers, die van dien tyd handelen, dat 'er nog verscheide afstammelingen van Friso in 't leven waren, waar van een (zo het Vorstendom erffelyk was geweest) Dibbald Segon had moeten opvolgen, gelyk de 5de Vorst Diokarus Segon zyn Neef Azinga Askon was opgevolgd.
Men verkoor, in tegendeel , tot 7de Vorst, Tabbo, Veldoverste [p.51] van Dibbald Segon, ook vind men geen het minste blyk dat die uit Friso zou zyn afgestamd. Alles wat men uit die duistere Historien schynd te konnen opdelven is, dat de vorige Vorsten niet altoos Veldoversten te gelyk zyn geweest, even zo gelyk wy, ten aanzien van de Batavieren, gezien hebben. Tabbo, en zyne afstammelingen schynen voortaan het Burgerlyke en Krygsbestier te gelyk verkregen te hebben, waar door hun gezag grooter wierd als die der voorige Vorsten. Tabbo, omtrent het 120 Jaar na Christus, gesturven zynde, zo wierd hy op gevolgt door zyn zoon Asconius. Deeze noemde zig eerste Hertog van Friesland. Hy schynd egter de vryheid niet geheel verkragt te hebben, maar de Erfopvolging in zyn Huis te nebben ingevoerd, het geen de eerste stap geweest schynd te zyn om het Volk van de bezitting der Oppermacht te beroven.
De 8ste Vorst, en Hertog was Asconius, gestorven omtrent het 162ste Jaar na Christus, welke tydrekening wy voortaan zullen volgen. De 9de Vorst of 2de Hertog, was Adelbold, Zoon van Asconius, in den Jare 208 Kinderloos geftorven. Dat hy geen Oppermachtig Vorst is geweeft, blykt klaar; want door eene langduurige ziekte buiten staat gesteld zynde de Regeering behoorlyk waar te neemen, waar door veel ongelegenheid ontstond, zo droeg hy zyn basterd Broeder, Titus Bojocalus voor, met verzoek van denzelven tot Hertog, in zyn plaats, te verkiezen, gelyk geschieden. Dit is een volkomen bewys, dat de Oppermacht toen nog in de handen des Volks was. Adelbold gezond geworden zynde, zo wilde Titus de Regeering wederom in zyne handen stellen, dog Adelbold wilde dezelve niet aanneemen, voerende een stil Leven.
De 10de Vorst, of 3de Hertog Titus Bojocalus, natuurlyke Zoon van de 8ste Vorst Asconius, en basterd Broeder van de 9de Vorst Adelbold, was een zeer beschaafd en bemind Prins, die omtrent den jare 240 gestorven is, zonder Kinderen na te laten. Zyn opvolger was Ubbo, zyn Neef, de 11de Vorst of 4de Hertog, afkomstig uit een andere Broeder van Adelbold en Titus, gestorven in den jare 299. De 12de Vorst of 5de Hertog Haron Ubbo, Zoon van Ubbo, gesturven in den jare 355. De 13e Vorst of 6de Hertog Odilbald, Zoon van Haron Ubbo, versloeg de Batavieren die in Vriesland [p.52] gevallen waren, gesturven in den jare 359. De 14de Vorst of 7de Hertog Udolf Haron, Zoon van Adilbold, was een beroemd Oorlogs-held, die de Romeinen veel afbreuk in Germaanie deedt, en van de oude Britten, gelyk wy zagen, te hulp geroepen zynde, dat Land vermeesterden en in 't bezit hield, wordende zyn Zoon na hem Koning van Brittannie; dog, wanneer hy 90 Jaren oud was geworden, stond hy de bestiering over Friesland af aan Richold Uffo, die met zyn Dogter getrouwd was, zynde de 15de Vorst.
Men vind duidelyk, dat deeze afstand, in den Jare 433, geschied is met bewilliging der Standen of Staten van Friesland, wanneer de macht der Romeinen, in die gewesten, grotelyks gefnuikt was; en uit die bewilliging der Staten blykt, dat de Oppermacht nog niet geheel aan den Vorst, van het Volk, was overgegaan. Het is klaar genoeg, dat die zeven Hertogen zo veel macht hadden verkregen dat men genoegzaam alles moest toestaan wat zy begeerden, maar de vreeze voor de Romeinen, schynd hen, in het openbaar aanneemen van de Oppermacht, en het verkragten der Vryheid wederhouden te hebben.
Ten tyde van deezen Richold Ubbo, de 15de Vorst en 8ste Hertog van Vriesland, geschiede den inval der Noormannen in deeze gewesten, en dus ook in Friesland, de omleggende Land streken, en ook het Vaderland der Batavieren. De dappere Richold Uffo verzamelde een Leger, waar mede hy de Noormannen uit Friesland verdreef. Na die groote overwinning nam hy de Oppermacht opentlyk aan, onder den Tytel van Richold den I, Koning van Friesland. De Staten van Friesland schynen dit toegestemd te hebben, om dat zy dit niet konden beletten, of om dat men een Oppermachtig Vorst nodig meenden te hebben, ter bescherming van het Land, tegen de invallen van die woeste meenigte.
Het blykt ook klaar genoeg, dat hy de Noormannen vervolgt en verdreven heeft uit alle de Landen die naderhand onder de Naam van Friesland bekend zyn geweest, en aldus ook uit Holland niet alleen, maar uit alle de Landen die nu den naam van de Vereenigde Nederlanden voeren, voerende als Koning het Oppermachtig gebied daar over. Eindelyk bouwde hy te Staveren, leggende op de Grenzen van Friesland na Holland toe, een Koninglyk Paleis, alwaar hy zyn verblyf nam; en daartegen over, op de Grenzen van Noord-Holland of West-Friesland, bouwde hy de Stad Medenblik, [p.53] die wel doende versterken, na het gebruik van dien tyd, om zig van die Landen te verzekeren, en eindelyk kwam hy, in den Jare 496 te sterven.
Aslo see here: selection of relevant text from Ocko Scarlensis
The following illustrations are by Pieter van den Berge, printed in H. Soeteboom, Oud-heden van Zaan-land, Stavoren, Vronen en Waterland (1702):
"Friso, founder and first prince of Stavoren" |
"Asconius, first duke of Stavoren" |
"Richoldus Uffo, first king of Stavoren" |
"Dibbaldus Segon" |
"Asconius Primus Dux" |
"Titus Boiocalus Tertius Dux Vandalicida" |