[1] Op een der Winteravondvergaderingen 1873/4 van het Fr. Genootschap zijn eenige bladzijden ter bezigtiging gesteld van het Handschrift genaamd Thet Oera Linda bok, terwijl de Heer Dr. J.G. Ottema de beleefdheid heeft gehad ook daarna het een en andermaal ten zijnent te laten zien.
Het is moeyelijk, aan te wijzen, welk verschil er bestaat tusschen het H.S. papier en de soort die tegenwoordig, in velerlei fabrikaat, onder den naam velin-vergé (schrijfdraad) in den handel bekend is.
Het formaat van het H.S. is gelijk aan gewoon folio schrijf, minus een paar vingerbreed in de hoogte, zoodat het H.S. niet ongelijk is aan vrij groot kwarto formaat.
De stof van het H.S. papier is,volgens de onderzoekingen van Dr. Ottema: katoen.
Het H.S. papier is bij doorzigt zeer helder, niettegenstaande de oppervlakte ter weerszijde vrij donker is getint.
Langs de stegen in het papier (de wijdere waterlijnen) zijn geen schaduwen, zooals gewoonlijk in het papier met waterlijnen, dat honderd jaren geleden en vroeger werd gemaakt.
[2] Het papier dezer eeuw heeft die schaduwen niet meer; dit is het gevolg van een veranderde en verbeterde fabrikatie. - In het H.S. papier liggen de fijnere waterlijnen tamelijk wijd en duidelijker zigtbaar, dan men ze, vooral in zeer oude papiersoorten, gewoonlijk aantreft.
Het H.S. is meer dan uitmuntend geconserveerd, en schijnt, blijkens de gaatjes in den rug der vertoonde catern, bij herhaling, of wel door een onbekwame hand te zijn ingenaaid of ingebonden; de randen der bladen (marges) zijn bijna allen onberispelijk zuiver en ongeschonden. Door den knagenden tand des tijds of van het ongeval heeft het H.S. weinig of niets geleden. Maar toch is het duidelijk zigtbaar, dat de bruine kleur der bladzijden is veroorzaakt door de werking van vocht: het meest op de middelgedeelten der bladen, naar de uithoeken der bladzijden heen.
Waterringen ontbreken evenwel geheel.
[3] Evenmin is vervuren van het papier waar te nemen.
De bruine tint is hier en daar met wolken, doch over het geheel vrij effen.
Het schrift heeft op geene plaats door die bruine tint iets in duidelijkheid geleden.
Inwendig is het papier volkomen wit.
De vraag dringt zich op: Vanwaar deze bruine kleur?
Is zij het gevolg van de wederwaardigheden, waaraan het H.S. is blootgesteld geweest, of van den tijd, of van beide?
Ware het H.S., nà zamenvoegging der bladen, onderworpen geweest aan den invloed van water, weêr en wind, zoodat de oorspronkelijk witte kleur van het papier moest overgaan tot vrij donker bruin:
hoe is het dan mogelijk,
- dat de bladen zoo goed bewaard zijn gebleven?
- dat de randen (marges) zoo weinig hebben geleden? [4]
- dat het papier op geene plaats inwendig daardoor is aangetast, zoodat dit noch aan doorzigtigheid, noch aan sterkte, noch inwendig aan helderheid der witte kleur iets schijnt te hebben verloren?
-------
Proefnemingen op het H.S., ten einde sommige vragen, die zich voordeden, op te lossen, mogt de Heer Dr. Ottema niet toelaten. Natuurlijk: het H.S. was aan ZE. toevertrouwd met verantwoordelijkheid om het geheel ongeschonden terug te leveren.
Een onderzoek zijnerzijds heeft echter aangetoond, dat het H.S. papier chloor-vrij is.
Aanwezigheid van chloor daarin, zou bewezen hebben dat het H.S. een gewrocht der 19e eeuw is; chloor toch is eerst sedert ongeveer 50 jaren bij de papierfabricage in gebruik. - Afwezigheid van chloor is evenwel geen afdoend bewijs voor den hoogen ouderdom: bij de photografie b.v. wordt wel papier gebruikt met guarantie van den fabrikant, dat het geen chloor bevat.
[5] Een drop jodium-tinctuur op het Handschrift gevallen, zou waarschijnlijk de aan- of afwezigheid van aardappelmeel in de papierlijm kunnen aantoonen.
Het niet ijzerhoudende der inkt van het H.S. is wel aangenomen, doch niet nader bewezen. Bovendien: verschillende hedendaagsche inktsoorten zijn zonder ijzer zamengesteld.
---
Dooch vanwaar de bruine kleur der bladzijden en deze alleen aan de oppervlakte?
Ware zij te wijten aan den tijd, dan zou het papier ook inwendig daardoor zijn aangedaan.
Ware zij veroorzaakt door eene langzaam werkende vochtigheid, die schimmel en vervuring met zich voert, ook dan was de papier-vezel niet onaangetast gebleven.
Ware zij veroorzaakt door overstroming van vocht, zoodat het boek druipnat was geworden, hoe komt dan [6] een bruine tint te voorschijn, zonder dat ergens waterringen in het papier overblijven? - hoe komt het dan, dat de vloeistof niet door de papierstof is heengedrongen?
Dit leidt tot het vermoeden dat het H.S. nà de voltooying steeds droog bewaard is, en dat de bruine tint van het papier misschien wel geheel of voor een goed deel te verwijderen zou zijn door middel van een spons met koud of laauw water. Dit ware gemakkelijk en zonder vrees voor beschadiging van het H.S. op eene der vrij breede randen (marges) te beproeven.
Mogt men de toepassing van water tot het beschreven gedeelte der bladzijde willen uitstrekken, dan zou spoedig blijken of het H.S. zonder schade voor de letter, nat heeft kunnen zijn. Vele schrijfinktsoorten toch zijn tegen zulk eene proef niet bestand.
Is de bruine tint ook onder het schrift aanwezig?
Dit is misschien te ontdekken door het voorzigtig wegnemen van een of [7] meer der kleine iktvlekken die over het H.S. verspreyd zzijn. Is die bruine kleur wel onder het schrift aanwezig, dan is het papier niet beschreven dan nadat het die bruine kleur reeds had ontvangen. Het vermoeden, dat dit het geval kan zijn, werd opgewekt, door dat sommige bladzijden schijnen beschreven te zijn terwijl het papier eenigzins vochtig was (zigtbaar aan het een weinig uitvloeyen van de inkt op die bladzijden, hetwelk de randen der letters iets minder scherp dan elders doet zijn.)
De ??? die nog over het H.S. ligt, geeft eveneens tot het vermoeden aanleiding, dat het papier noch voor noch na de beschrijving herhaaldelijk druipnat is geweest.
Eerder zou men gelooven aan eene bevochtiging met een bruin gekleurde vloeistof, door middel eener spons of kwast - eene prent als die door de laatste wordt veroorzaakt is op [8] sommige plaatsen waar te nemen - nadat het papier tot bladzijden was gevouwen: de vier hoeken van het blad hebben bijna overal het minst van die kleur aangenomen, terwijl de opstaande rug der vorm een hindernis was, die aan de ommezijde van het papier minder merkbaar is.
---
Het velin vergé papier is machinaal- of stoom-papier. Omstreeks het jaar 1840 is het voor het eerst in den handel gebragt, als eene nabootsing van het geschept of handpapier. Het werd en wordt nog meestal geleverd zonder ander watermerk dan de overlangsche en dwarse waterlijnen. Eerst later werd het met fabriekmerken voorzien. Sedert 1850 ongeveer is het vergé papier meer in zwang gekomen, maar in de eerste jaren bleef het hoofdzakelijk tot de zeer fijne soorten bepaald; als nouveauté werd het zeer op prijs gehouden. In de latere jaren [9] werd het zeer algemeen, zóó dat men thans de fijnere machinale papieren naar willekeur kan laten vervaardigen àl dan niet gevergeerd. Het fabrikaat is ook sedert lang geen geheim meer. Men plaatst eene rol van gevlochten koperdraad op de machine, en laat de nog natte pap de prent van het vlechtwerk in zich opnemen. Maar in 1850 of daaromtrent kon het nog als eene bijzonderheid gelden, papier te bezitten zonder ander merk dan waterlijnen, en men kon toen moeyelijk zich voorstellen welke vlugt de vervaardiging van zulk papier binnen weinig jaren zoude nemen.
Het schrift van het H.S. is op de vertoonde bladzijden niet geteekend met een penseel, ook niet geschreven met een ganzeschacht (dit laatste is trouwens niet beweerd), doch met een werktuig dat ongeveer of volkomen dezelfde werking op papier uitoefent als de stalen pen. Dit is zigtbaar aan de randen der letters, die in het papier zijn gegrift, niet op het papier liggen.
Mei 1874, Hugo Suringar.
No comments:
Post a Comment