30 June 2012
29 June 2012
28 June 2012
Dossier 1937
[wijzigingen en toevoegingen d.d. 28-5-2021]
(uit het archief vd commissaris vd Koningin v Friesland ~ vindplaats: Tresoar)
Documenten 1, 2, 5, 6 en 7 hebben betrekking tot het Groot-Fries congres/ Friezendag (niet tot OLB).
Overige stukken zijn mbt OLB en significant:
3) 22-3-1937 brief Prov. Bibl. Friesland (Wumkes) aan Molenaar.
4) vóór 22-3-1937 concept stichtingsbrief "Het Oera-Linda-Boek-Fonds" door Molenaar.
8) 12-6-1937 brief Molenaar aan Harinxma
9) 17-7-1937 briefje Fries Genootschap aan Molenaar (geen morele of financiele steun)
(NB zie ook overdrachtsakte 1938)
= = = = = =
{1}
Ljouwert, 19 Febrewaerje 1937.
Oan Syn Eksellinsje Mr. P.A.V. baron van Harinxma thoe Slooten,
[commissaris vd Koningin Friesland 1909-1945] to Ljouwert
Rjue Eale Hear,
De rige fen Great-Fryske kongressen scil dit jier forfette wirde mei in kongres, det hâlden wirde scil yn West-Fryslân op 29, 30 en 31 July 1937.
It scoe ús in greate eare wêze en in biwiis fen Jins meilibjen, as Jo in sit nimme woene yn it Eare-komité; de nammen fen de Hearen, dy 't lagelyk mei Jo útnoege binne, folgje hjirûnder.
Yn de forhopinge, det Jo tasizzing dwaen scille,
teikenje wy ús;
Mei de measte Heechachtinge,
V. Sipma, foarsitter útfierend komité
D. Rienks-Wallinga, skriuwster
[tevens aangeschreven:]
Jhr. Mr. Dr. A. Roëll to Haerlem [commissaris vd Koningin Noord-Holland 1915-1940]
Freiherr Georg von Eucken-Addenhausen to Esens (East-Fryslân) [Präsident Ostfriesischen Landschaft 1934-1942]
Perf. Dr. Th. Siebs to Breslau [taalkundige & filoloog gesp. in Friese taal]
Dr. G.C. van Balen Blanken to Bovenkarspel [medeoprichter en eerste voorzitter van het Historisch Genootschap Oud West-Friesland]
Mr. H.C. Leemhorst to Hoarn [burgemeester aldaar 1933-?]
J.C. Haspels to Enkhuzen [burgemeester aldaar 1935-1949]
P.C.J. Peters to Medemblik [burgemeester aldaar 1932-1944]
Oan Syn Eksellinsje Mr. P.A.V. baron van Harinxma thoe Slooten,
[commissaris vd Koningin Friesland 1909-1945] to Ljouwert
Rjue Eale Hear,
De rige fen Great-Fryske kongressen scil dit jier forfette wirde mei in kongres, det hâlden wirde scil yn West-Fryslân op 29, 30 en 31 July 1937.
It scoe ús in greate eare wêze en in biwiis fen Jins meilibjen, as Jo in sit nimme woene yn it Eare-komité; de nammen fen de Hearen, dy 't lagelyk mei Jo útnoege binne, folgje hjirûnder.
Yn de forhopinge, det Jo tasizzing dwaen scille,
teikenje wy ús;
Mei de measte Heechachtinge,
V. Sipma, foarsitter útfierend komité
D. Rienks-Wallinga, skriuwster
[tevens aangeschreven:]
Jhr. Mr. Dr. A. Roëll to Haerlem [commissaris vd Koningin Noord-Holland 1915-1940]
Freiherr Georg von Eucken-Addenhausen to Esens (East-Fryslân) [Präsident Ostfriesischen Landschaft 1934-1942]
Perf. Dr. Th. Siebs to Breslau [taalkundige & filoloog gesp. in Friese taal]
Dr. G.C. van Balen Blanken to Bovenkarspel [medeoprichter en eerste voorzitter van het Historisch Genootschap Oud West-Friesland]
Mr. H.C. Leemhorst to Hoarn [burgemeester aldaar 1933-?]
J.C. Haspels to Enkhuzen [burgemeester aldaar 1935-1949]
P.C.J. Peters to Medemblik [burgemeester aldaar 1932-1944]
======
{2} Lwd. 24 febr. '37
Naar aanleiding van nevens aangehaald schrijven heb ik de eer u mede te deelen, dat ik de uitnodiging zitting te nemen in het eere-comité van het Groot-Friesch Congres, dat van 29-31 Juli as. in Westfriesland gehouden zal worden, gaarne aanneem.
======
{3} [kopie ter informatie]
Provinciale Bibliotheek van Friesland.
Kanselarijgebouw, Turfmarkt 13, Leeuwarden.
Leeuwarden, 22 maart 1937.
Geachte Heer MOLENAAR,
Volgens afspraak heb ik zaterdag met Mr. BOELES op het Museum een onderhoud gehad naar aanleiding van Uw concept-stichtingsbrief van de stichting "HET OERA-LINDA-BOEK-FONDS TE LEEUWARDEN".
Het zou te ver voeren het geheele verloop van het gesprek mede te deelen, maar de slotsom komt hierop neer. Mr. BOELES staat sympathiek tegenover een herdruk van Dr. OTTEMA's vertaling, uit kracht van de overweging, dat het O.L.B. een allerbelangrijkst geestelijk dokument is in de Friesche beschavingsgeschiedenis, waarnaar steeds vraag zal blijven. Aan de door U bedoelde stichting kan het Friesch Genootschap zich niet binden, maar Mr. BOELES adviseert wel, dat U zich in verbinding stelt met een ondernemend uitgever (in geen geval SCHAAFSMA), waarvoor dan het genoemde bedrag van Fl.500.-- als waarborgfonds zou kunnen dienen. De uitgave, die Prof. WIRTH bedoelt, behoeft in geen geval een belemmering te zijn voor de Uwe.
Zooals ik U reeds meermalen verklaarde is het voor mij van minder beteekenis wie het O.L.B. heeft geschreven. Het komt voor mij aan op de innerlijke, geestelijke waarde, als een getuigenis van Westfriesche vrijheidszin in een tijd toen het Friesche volkseigen met volslagen ondergang werd bedreigd. Zoowel de moreele en letterkundige factor, als de geestelijke sfeer, die er uit spreekt, gaan mij boven de authenticiteit en de historische feiten. Wat de Max Havelaar heeft beteekend, kan het O.L.B. alsnog beteekenen voor de Friesche stam.
U moogt dit publiceeren, zoo U wilt. Wellicht kan het dienstig zijn voor een eventueele uitgave. Ik geef U en Uw geestverwanten in overweging, de breede opzet van Uw stichting te laten varen en mij te bepalen, eenvoudig en praktisch, tot een nieuwe editie. Wellicht is de Heer A.J. OSINGA te BOLSWARD er voor te vinden. Het past in zijn kader. En mijn advies is hem niet onverschillig.
Ook verder ben ik bereid Uw pogingen te steunen.
Met vriendelijke groeten,
Uw dw.
w.g. [G.A. Wumkes]
======
{4} [ongedateerd, kennelijk van vóór 22 maart 1937, en opgesteld door E. Molenaar]
Concept-STICHTINGSBRIEF,
van de Stichting "HET OERA-LINDA-BOEK-FONDS" te LEEUWARDEN.
Algemeene bepalingen.
Artikel 1.
Door het FRIESCH GENOOTSCHAP van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden;
het WEST-FRIESCH GENOOTSCHAP
en den Heer C. Over de LINDEN te Amsterdam,
wordt een bedrag van Vijf honderd Gulden afgezonderd en daarmede te Leeuwarden opgericht een Stichting, onder den naam van "Het Oera-Linda-Boek-Fonds".
Artikel 2.
De Stichting heeft ten doel het bevorderen van de uitgave en verspreiding van den authentieken tekst, met Nederlandsche en andere vertalingen, van het handschrift van de familie OVER DE LINDEN (bekend als "THET OERA LINDA BÔK", welke naam Dr. J.G. Ottema aan de door hem bewerkte en in druk uitgegeven eerste en tweede Nederlandsche uitgave van het handschrift heeft gegeven), alsmede de verdieping en verbreiding van de kennis omtrent alles wat met dit boek verband houdt.
[etcetera]
======
{5} 's-Gravenhage, 24 Maart 1937.
Hooggeachte Heer van Harinxma,
Mag ik mij veroorloven Uw gewaardeerde bemiddeling in te roepen ten einde in staat te worden gesteld een vraag te beantwoorden, die mij door den Duitschen Gezant alhier wordt gesteld? De President der "Ostfriesische Landschaft" te Aurich, een zelfbesturend lichaam, heeft zich tot het Auswärtige Amt gewend met de vraag of de Duitsche Regeering bedenking ziet tegen deelname door Duitsche Friezen aan een algemeenen Friezendag, die tegen het eind van Juli a.s. te Hoorn zou worden gehouden. De Heer van Eucken voegde daarbij, dat die bijeenkomst geen politiek karakter zou hebben, terwijl het Auswärtige Amt in elk geval een toestemmend antwoord afhankelijk zal stellen van de voorwaarde, dat de Duitschers zich niet met Nederlandsche binnenlandsche aangelegenheden zullen mogen inlaten.
De vraag is nu, of overigens die Friezendag uit een oogpunt van Nederlandsche organisatoren en vermoedelijke deelnemers van dien aard is, dat, hetzij uit Nederlandsch - hetzij uit Duitsch oogpunt - geen ongewenschte complicaties zijn te vreezen. Zoude U mij dienaangaande iets naders kunnen laten weten? Het is mij bekend, dat sommige dergelijke bijeenkomsten in het verleden een volkomen onschuldig karakter hadden, doch ik weet niet in welke handen de voorbereiding van het in Juli te houden congres is.
Met veel dank bij voorbaat voor het gevolg dat U wel aan mijn verzoek zal willen geven en de uitdrukking mijner bizondere hoogachting, heb ik de eer te verblijven
Uw dw. dr.
w.g. [wie?]
======
{6} Domburg 29 maart '37
Hooggeachte Heer,
Tengevolge van mijn verblijf alhier in verband met de voorwereldlijke postregeling van kleine plaatsen ontving ik uw schrijven dd 24 maart ll met grote vertraging.
Ik haast mij dus daarop te antwoorden. Mij dunkt dat niet te vreezen staat dat van den Friezendag die in het laatst van Juli as te Hoorn zal worden gehouden uit Nederlandsch of uit Duitsch oogpunt met het oog op de politieke omstandigheden complicaties zijn te wachten. De directe leiding berust bij de West Friesche Friezen waar de zeer ... wensch in allen die van Friesche zijde daaraan deelnemen is alle politiek gedoe uit te sluiten. Vertegenwoordiger in het Friesch Genootschap bij de voorbereiding is Dr. Sipma te Leeuwarden die het Friesch doceert a/d academie te Groningen en Prof. ... te Amsterdam zal ... als voorzitter optreden. Ik geloof dat het in elk geval aan die beide heeren veilig kan worden overgelaten het congres binnen de wetensch grenzen te houden. Het laatste Friezencongres in deze provincie werd in 1927 gehouden en door mij gepresideerd. Ik heb bij deze gelegenheid zulks niet opnieuw wilten doen uitsluitend omdat ik ertegen opzag in de zomertijd extra werken mij te nemen maar absoluut niet omdat ik eenige vrees van politieke verwikkelingen had.
======
{7} 's-Gravenhage, 31 maart 1937
Hooggeachte Heer van Harinxma,
Mag ik U ten zeerste danken voor de inlichtingen die U zoo vriendelijk was mij in Uw persoonlijk schrijven van 29 dezer met betrekking tot de a.s. Friezendag te Hoorn? Ik heb deze gegevens grootendeels aan het Duitsche Gezantschap doorgegeven en twijfel niet of zij zullen al datgene zijn wat gewenscht wordt.
Met herhaalden dank en de uitdrukking mijner bizondere hoogachting, heb ik de eer te verblijven,
Uw dw. dr.
w.g. [wie?]
======
{8} Brief Molenaar aan Harinxma d.d. 12-6-1937
Franeker, 12 Juni 1937.
Turfkade 3.
Den Weled. Gestr. Heer
Mr. P.A.V. baron van HARINXMA thoe SLOOTEN,
[commissaris van de koningin te Friesland en voorzitter Friesch Genootschap]
te LEEUWARDEN,
Weled. Gestr, Heer,
Beleefd veroorloof ik mij de vrijheid mij schriftelijk tot U te wenden, om een oogenblik Uw aandacht te vragen voor een aangelegenheid die, zooals U wel bekend is, reeds geruimen tijd mijn belangstelling gaande houdt en m.i. deze belangstelling ook ten volle waard is,
Ik meen thans niet langer te moeten wachten en aarzelen om ook U — voornamelijk in Uw kwaliteit van Voorzitter van het FRIESCH GENOOTSCHAP — omtrent deze aangelegenheid (n.l. het Oera-Linda-Boek-vraagstuk) en aangaande mijn bemoeiïngen en plannen te dezer zake een en ander mede te deelen, in de hoop, dat U wel het geduld en de goedheid zult hebben om eenige aandacht aan dit schrijven en aan den inhoud der beide bijgevoegde bescheiden te schenken.
Deze bescheiden behoeven naar ik meen geen uitvoerige toelichting.
De ontwerp-stichtingsbrief, voor een in 't leven te roepen "FONDS", geeft duidelijk en in kort bestek het doel aan, dat in dezen door mij wordt nagestreefd (n.l. het zoo mogelijk bevorderen van een authentieke uitgave van het O.L.B.), terwijl de bijgevoegde brief — die daarmede verband houdt — U inlicht, hoe hierover thans gedacht wordt in bepaalde kringen in Friesland in Uwe omgeving.
In de ontwerp-Stichtingsbrief wordt het FRIESCH GENOOTSCHAP als een der oprichters van het te stichten "Fonds" genoemd. De deskundige, die zich bereid verklaarde vorm en inhoud te geven aan dit ontwerp, overtuigde mij dat het van het allergrootste belang zou zijn, dat vooral het FRIESCH GENOOTSCHAP bereid bevonden zou worden een dergelijk "Fonds" mee op te richten en te beheeren, omdat dit tevens de mogelijkheid van later wetenschappelijk onderzoek in hooge mate zou kunnen bevorderen.
Een oprichtingsbijdrage is onder bepaalde voorwaarden reeds toegezegd, teneinde mogelijke bezwaren van finantieelen aard van de zijde der genoemde Genootschappen te ondervangen.
Dr. WUMKES verklaarde mij, bij eene hierover met hem gehouden bespreking, onmiddellijk bereid deze zaak aanhangig te maken bij het FRIESCH GENOOTSCHAP en heeft daaraan ook gevolg gegeven, zooals blijkt uit het bijgaande, door hem gewaarmerkte, afschrift van zijn brief aan mij van 22 Maart j.l.
De familie OVER DE LINDEN zegde ook alle medewerking toe.
Het was voor mij een groote teleurstelling uit het schrijven van Dr. WUMKES te vernemen, dat het FRIESCH GENOOTSCHAP, bij monde van Mr. BOELES, verklaarde, zich niet aan de stichting van een "FONDS" te willen binden, dat in de eerste plaats bestemd is voor een uitgave van de authentieke tekst van het O.L.B.
Voor risico van een particulieren uitgever zal nu getracht worden een nieuwe herdruk van de uitgave van Dr. OTTEMA aan de markt te brengen.
Ik betreur het ten zeerste, dat bij den tegenwoordigen stand van het O.L.B.-vraagstuk — blijkende uit het gewijzigde inzicht van Dr. WUMKES en Mr. BOELES — het FRIESCH GENOOTSCHAP zelfs geen moreelen steun wenscht te verleenen aan een uitgave van de authentieke tekst van het geheimzinnige handschrift van de familie OVER DE LINDEN, dat telkens weer van zich doet spreken en nu reeds meer dan een halve eeuw de kritiek trotseert.
Genoemde familie is volkomen te goeder trouw, Het FRIESCH GENOOTSCHAP heeft dunkt mij aan deze familie ook wel iets goed te maken.
Een poging om met West-Friesche Genootschappen in verbinding te komen, heb ik tot nu toe niet gedaan, omdat ik nog geen adressen ontvangen heb, waartoe ik mij zou kunnen wenden.
Tot zoover hebben voorloopig mijn bemoeiïngen geleid en, alvorens verdere stappen in andere richting te doen, meende ik niet te mogen nalaten U, in de eerste plaats als VOORZITTER van het FRIESCH GENOOTSCHAP, met dezen stand van zaken in kennis te stellen.
Ik zou zoo gaarne wenschen met dit schrijven te mogen bereiken, dat U een indruk gekregen hebt van den aard en den ernst mijner bemoeiïngen en ik koester tevens heimelijk de hoop, dat deze brief met bijlagen U aanleiding zal mogen geven deze zaak alsnog bij het FRIESCH GENOOTSCHAP ter nadere bespreking en behandeling aan te brengen.
Tot eene bespreking, indien U dit gewenscht mocht achten, verklaar ik mij gaarne bereid.
Met de meeste hoogachting,
[w.g. E. Molenaar]
======
{9} [Aan] E. Molenaar
Turfkade 3 Franeker
Lwd 17 juli '37
Uw nevens aangehaald schrijven besprak ik in de laatste bestuursvergadering van het Friesch Genootschap. Als resultaat kan ik u mededeelen, dat genoemd bestuur niet bereid is aan een nieuwe uitgave van het Oera-Linda-Bok steun, moreel of financieel, te verleenen.
Turfkade 3.
Den Weled. Gestr. Heer
Mr. P.A.V. baron van HARINXMA thoe SLOOTEN,
[commissaris van de koningin te Friesland en voorzitter Friesch Genootschap]
te LEEUWARDEN,
Weled. Gestr, Heer,
Beleefd veroorloof ik mij de vrijheid mij schriftelijk tot U te wenden, om een oogenblik Uw aandacht te vragen voor een aangelegenheid die, zooals U wel bekend is, reeds geruimen tijd mijn belangstelling gaande houdt en m.i. deze belangstelling ook ten volle waard is,
Ik meen thans niet langer te moeten wachten en aarzelen om ook U — voornamelijk in Uw kwaliteit van Voorzitter van het FRIESCH GENOOTSCHAP — omtrent deze aangelegenheid (n.l. het Oera-Linda-Boek-vraagstuk) en aangaande mijn bemoeiïngen en plannen te dezer zake een en ander mede te deelen, in de hoop, dat U wel het geduld en de goedheid zult hebben om eenige aandacht aan dit schrijven en aan den inhoud der beide bijgevoegde bescheiden te schenken.
Deze bescheiden behoeven naar ik meen geen uitvoerige toelichting.
De ontwerp-stichtingsbrief, voor een in 't leven te roepen "FONDS", geeft duidelijk en in kort bestek het doel aan, dat in dezen door mij wordt nagestreefd (n.l. het zoo mogelijk bevorderen van een authentieke uitgave van het O.L.B.), terwijl de bijgevoegde brief — die daarmede verband houdt — U inlicht, hoe hierover thans gedacht wordt in bepaalde kringen in Friesland in Uwe omgeving.
In de ontwerp-Stichtingsbrief wordt het FRIESCH GENOOTSCHAP als een der oprichters van het te stichten "Fonds" genoemd. De deskundige, die zich bereid verklaarde vorm en inhoud te geven aan dit ontwerp, overtuigde mij dat het van het allergrootste belang zou zijn, dat vooral het FRIESCH GENOOTSCHAP bereid bevonden zou worden een dergelijk "Fonds" mee op te richten en te beheeren, omdat dit tevens de mogelijkheid van later wetenschappelijk onderzoek in hooge mate zou kunnen bevorderen.
Een oprichtingsbijdrage is onder bepaalde voorwaarden reeds toegezegd, teneinde mogelijke bezwaren van finantieelen aard van de zijde der genoemde Genootschappen te ondervangen.
Dr. WUMKES verklaarde mij, bij eene hierover met hem gehouden bespreking, onmiddellijk bereid deze zaak aanhangig te maken bij het FRIESCH GENOOTSCHAP en heeft daaraan ook gevolg gegeven, zooals blijkt uit het bijgaande, door hem gewaarmerkte, afschrift van zijn brief aan mij van 22 Maart j.l.
De familie OVER DE LINDEN zegde ook alle medewerking toe.
Het was voor mij een groote teleurstelling uit het schrijven van Dr. WUMKES te vernemen, dat het FRIESCH GENOOTSCHAP, bij monde van Mr. BOELES, verklaarde, zich niet aan de stichting van een "FONDS" te willen binden, dat in de eerste plaats bestemd is voor een uitgave van de authentieke tekst van het O.L.B.
Voor risico van een particulieren uitgever zal nu getracht worden een nieuwe herdruk van de uitgave van Dr. OTTEMA aan de markt te brengen.
Ik betreur het ten zeerste, dat bij den tegenwoordigen stand van het O.L.B.-vraagstuk — blijkende uit het gewijzigde inzicht van Dr. WUMKES en Mr. BOELES — het FRIESCH GENOOTSCHAP zelfs geen moreelen steun wenscht te verleenen aan een uitgave van de authentieke tekst van het geheimzinnige handschrift van de familie OVER DE LINDEN, dat telkens weer van zich doet spreken en nu reeds meer dan een halve eeuw de kritiek trotseert.
Genoemde familie is volkomen te goeder trouw, Het FRIESCH GENOOTSCHAP heeft dunkt mij aan deze familie ook wel iets goed te maken.
Een poging om met West-Friesche Genootschappen in verbinding te komen, heb ik tot nu toe niet gedaan, omdat ik nog geen adressen ontvangen heb, waartoe ik mij zou kunnen wenden.
Tot zoover hebben voorloopig mijn bemoeiïngen geleid en, alvorens verdere stappen in andere richting te doen, meende ik niet te mogen nalaten U, in de eerste plaats als VOORZITTER van het FRIESCH GENOOTSCHAP, met dezen stand van zaken in kennis te stellen.
Ik zou zoo gaarne wenschen met dit schrijven te mogen bereiken, dat U een indruk gekregen hebt van den aard en den ernst mijner bemoeiïngen en ik koester tevens heimelijk de hoop, dat deze brief met bijlagen U aanleiding zal mogen geven deze zaak alsnog bij het FRIESCH GENOOTSCHAP ter nadere bespreking en behandeling aan te brengen.
Tot eene bespreking, indien U dit gewenscht mocht achten, verklaar ik mij gaarne bereid.
Met de meeste hoogachting,
[w.g. E. Molenaar]
======
{9} [Aan] E. Molenaar
Turfkade 3 Franeker
Lwd 17 juli '37
Uw nevens aangehaald schrijven besprak ik in de laatste bestuursvergadering van het Friesch Genootschap. Als resultaat kan ik u mededeelen, dat genoemd bestuur niet bereid is aan een nieuwe uitgave van het Oera-Linda-Bok steun, moreel of financieel, te verleenen.